Hoe gaat het plaatsen van een knieprothese in zijn werk?
Het plaatsen van een halve en hele knieprothese gaat grotendeels hetzelfde in zijn werk. Hieronder beschrijven we kort beide processen:
Totale knieprothese
Bij een totale knieprothese maakt de chirurg een verticale snee van ongeveer twintig centimeter over de voorkant van de knie. De knie ligt nu bloot, waardoor de versleten gewrichtvlakken van het dijbeen en scheenbeen goed zichtbaar zijn. De chirurg verwijdert het versleten kraakbeen en deze aangetaste gewrichtsvlakken helemaal. Ook zaagt hij een stuk bot van het dij- en scheenbeen af, zodat hij daarop de metalen prothesedelen kan plaatsen. Tussen deze twee metalen delen komt er een kunststof schijfje, zodat je je knie soepel kunt bewegen. Indien nodig, vervangt de chirurg tegelijk ook de knieschijf. Tot slot controleert de chirurg of alle onderdelen passen, daarna sluit hij de wond. Hier brengt hij nog wel een slangetje (‘drain’) in aan om het wondvocht af te voeren. Deze mag er na één dag meestal uit. Ook krijg je vaak een blaaskatheter die je twee tot drie dagen moet dragen.
Een totale knievervanging duurt één tot drie uur.
Halve knieprothese
Om een halve knieprothese te plaatsen maakt de chirurg een verticale snee van ongeveer tien centimeter over de voorkant van de knie. De chirurg haalt het overgebleven versleten kraakbeen weg en schaaft een deel van de aangetaste gewrichtvlakken bij: alleen de binnen- of bovenzijde van de knie. Hierop plaatst hij vervolgens de prothesedelen. Een kunststof schijf tussen deze prothesedelen moet ervoor zorgen dat de knie weer goed scharniert. Als alles passend is, sluit de chirurg de wond en legt hij hierin een drain aan om het wondvocht af te voeren. Ook krijg je vaak een blaaskatheter die je twee tot drie dagen moet dragen. In tegenstelling tot bij een totale knieprothese wordt bij een halve knieprothese nooit de knieschijf vervangen.
Een halve knieprothese neemt ook één tot drie uur in beslag.
Hoe gaat het verder na de knieoperatie?
Na de operatie word je naar de uitslaapkamer (‘verkoeverkamer’) gebracht waar je kunt bijkomen van de narcose. Daarna ga je terug naar de verpleegafdeling waar je aan een infuus ligt. Via dit infuus krijg je pijnstilling. Als je voldoende drinkt, niet meer misselijk bent, geen pijn meer hebt en het ijzergehalte in je bloed goed is, verwijdert de verpleegkundige dit infuus.
De dag van de operatie doe je het nog rustig, maar de dag daarop start meteen het revalidatieproces. Als je weer grotendeels voor jezelf kunt zorgen én goed kunt traplopen, mag je weer naar huis. Meestal is dat na vijf tot zeven dagen.
Rapid recovery
In sommige ziekenhuizen en klinieken wordt gebruikgemaakt van Rapid Recovery. De bedoeling van Rapid Recovery is dat je zo snel mogelijk weer op de been bent. Daarom wordt meteen op de behandeldag zelf al begonnen met de revalidatie. Een paar uur na de operatie start je met het mobiliseren van je geopereerde knie onder begeleiding van de fysiotherapeut en de verpleegkundige. Je mag het geopereerde been meteen belasten. Door Rapid Recovery wordt je verblijf in het ziekenhuis of kliniek verkort tot één à twee dagen.