Trombose
Wat is trombose?
Bij trombose vormt zich een bloedstolsel in het bloedvat. Het bloed bevat stollingsfactoren. Dit zijn stoffen die ervoor zorgen dat een wond snel sluit en niet blijft bloeden. Daarnaast bevat het bloed ook antistollingsfactoren. Deze zijn nodig om de stollingsfactoren af te remmen. Bij trombose is het systeem van stolling en antistolling verstoord. Hierdoor kan er een stolsel in het bloed ontstaan dat het bloedvat (ader of slagader) geheel of gedeeltelijk afsluit. Hierdoor kan het bloed er niet meer goed door.
Trombose ontstaat meestal in de aderen die naar het hart toegaan. Dit noemen we veneuze trombose. Je hebt dan mogelijk last van een trombosebeen of een longembolie, als een bloedstolsel losraakt en zich in een bloedvat van uw long vastzet. Ook kan trombose ontstaan in de slagaderen die van het hart afgaan. In dat geval heet het arteriële trombose.
In deze tekst richten we ons alleen op veneuze trombose.
Oorzaak van veneuze trombose
Bij veneuze trombose is de bloedstolling verstoord. Waardoor dit precies komt, is nog niet bekend. Wel is er een grotere kans om trombose te krijgen bij:
- Te lang zitten of liggen.
- Een zwangerschap.
- Een ernstige ziekte, zoals kanker.
- Een aangeboren afwijking in het bloedstollingssyteem.
- Gebruik van de anticonceptiepil.
- Ouderdom.
- Operaties onder algehele verdoving (narcose).