Na de bekkenbodem- of incontinentieoperatie

Na een bekkenbodemoperatie of incontinentieoperatie via de buik breng je in de regel na de operatie drie tot vier dagen in het ziekenhuis door. Na een operatie voor een verzakking of voor urine-incontinentie krijg je tijdens de operatie een blaaskatheter. De gynaecoloog brengt deze via de urinebuis of de buikwand in. De verpleegkundige verwijdert de katheter na een aantal dagen. Er wordt dan gecontroleerd of je de blaas bij het plassen voldoende leeg kunt maken. Als dat niet lukt, krijg je soms enkele dagen opnieuw een katheter.

Soms wordt tijdens de operatie ook een drain aangebracht. Dit is een dun slangetje dat via de buikwand naar buiten komt. De drain voert overtollig bloed en wondvocht uit het operatiegebied af. De verpleegkundige haalt de drain weg als er geen vocht meer naar buiten komt. Meestal gebeurt dit een of enkele dagen na de operatie.

Bij verzakkingsoperaties via de vagina brengt de gynaecoloog soms aan het einde van de operatie een tampon in de vagina. Dit is een lang gaas dat in de vagina opgepropt wordt. Het stelpt kleine bloedingen. De verpleegkundige verwijdert het gaas meestal de dag na de operatie. De eerste dagen na de operatie zijn vaak pijnlijk. Buikpijn is gebruikelijk bij een buikoperatie.

De onderkant van de vagina is zeker na een bekkenbodemplastiek pijnlijk. Je krijgt daarom de eerste dagen na de operatie pijnstillers. Na narcose ben je nogal eens misselijk. Ook bij verzakkingsoperaties via de buik kunnen de darmen wat van streek zijn. Je begint dan voorzichtig met drinken en eten. Na enkele dagen kun je weer normaal eten.

Laatst bijgewerkt op 3 augustus 2018