Na de borstverkleining: complicaties en herstel
Complicaties bij een borstverkleining zijn nabloedingen en infecties. Daarnaast kunnen de tepels (tijdelijk of blijvend) minder gevoelig worden. Ook kan het litteken na enkele maanden dik, rood en hard worden door een gestoorde wondgenezing.
Herstel na een borstverkleining
Na de borstverkleining blijf je een dag in het ziekenhuis. Hier kunnen de drains verwijderd worden en het verband verwisseld. Meestal kun je de volgende dag naar huis. Thuis vervang je zelf het verband. Na een borstverkleining duurt het herstel ongeveer drie weken. Gedurende deze periode moet je rustig aan doen. Daarna kun je de meeste dagelijkse werkzaamheden weer verrichten. Zwaardere arbeid is pas na zes weken weer mogelijk. Gedurende de eerste zes weken na de operatie moet je dag en nacht een stevige sport-bh te dragen.
De hechtingen worden na twee weken verwijderd. Na drie maanden ga je op eindcontrole. Hierbij wordt bekeken of de genezing voorspoedig verloopt.
Verschil voor en na borstverkleining
Ten opzichte van voor de borstverkleining voel je borsten heel anders aan. Na de borstverkleining zullen de borsten kleiner en steviger zijn, maar er blijven altijd littekens. De plastisch chirurg zal zoveel mogelijk rekening houden met de wensen van de patiënt wat betreft de vorm, grootte en stevigheid. Het zal echter niet altijd mogelijk zijn deze wensen helemaal te realiseren. Soms is het onmogelijk de borsten symmetrisch te maken. Ook is het door de sterke spanning in het weefsel na de operatie, het uiteindelijke model anders dan vlak na de borstcorrectie. Verder wordt er geen correctie verricht van het overtollige weefsel onder de oksel en naar de rug. Het resultaat van de borstcorrectie is niet levenslang. Door gewichtstoename, zwangerschap of pilgebruik kunnen de borsten na een borstcorrectie opnieuw zwaarder worden.
Borstvoeding na borstverkleining
Na een borstcorrectie is borstvoeding geven alleen mogelijk wanneer de chirurg de tepel niet heeft losgesneden en verplaatst. Er is dan nog wel melkproductie in het borstweefsel, maar dit kan de tepel niet meer uit. Als de tepel verbonden blijft aan het borstweefsel blijven de melkgangen, de bloedtoevoer en sommige zenuwen intact en is borstvoeding geven nog wel mogelijk.