Hoe gaat een endovasculaire behandeling in zijn werk?
Allereerst onderzoekt de arts nog even het bloedvat dat wordt behandeld. Hij doet dit met een echoapparaat (een zogenaamde duplex). Het is namelijk altijd mogelijk dat er sinds het laatste onderzoek veranderingen zijn opgetreden, waardoor de endovasculaire behandeling toch minder geschikt of zelfs onmogelijk blijkt. Als uit het echo-onderzoek blijkt dat het onderzoek door kan gaan, markeert de arts met een stift het verloop van de spatader. Daarna neemt u plaats op de behandeltafel.
Eerst ontsmet de arts het te behandelen been en bedekt deze met steriele doeken. Uw hoofd is niet bedekt en u kunt gewoon met de arts praten. Vervolgens prikt de arts met een naald de ader (meestal) onder uw knie aan. Door deze naald wordt een zogenaamde voerdraad in de ader geschoven. Daarna brengt de arts de katheter in, in de spatader. U voelt soms het opschuiven van de voerdraad of de katheter. Als de katheter in het bloedvat zit, verdooft de arts uw huid over de gehele lengte van de spatader met een paar prikken. Hierbij wordt een beschermende laag om het vat gevormd die het omliggende weefsel tegen de vrijkomende hitte beschermt. Het uiteindelijke dichtschroeien van het vat neemt hierna slechts enkele minuten in beslag. Hiervan voelt u niks, wel kan de plek van spatader warm aanvoelen.
Op de plaatsen waar u been is aangeprikt, krijgt u pleisters en wattenbollen. Deze beschermen tegen eventueel bloed uit de prikgaatjes. Ook geven de wattenbollen extra druk op het behandelde gebied. Hierover heen krijgt u ook een steunkous die u een week lang dag en nacht draagt. Daarna draagt u deze nog een week, maar dan alleen overdag. Samen met de wattenbollen en pleisters moet deze kous ervoor zorgen dat de behandelde vaten zo goed mogelijk verkleven.
Duur van de behandeling
De behandeling, inclusief de voorbereiding, duurt ongeveer 30 minuten tot een uur.