Gehoorapparaten bij slechthorendheid
Slechthorendheid en gehoorapparaten
Slechthorendheid kan tijdelijk of blijvend zijn. Tijdelijke slechthorendheid, bijvoorbeeld door een oorprop, kan de huisarts behandelen door je oren uit te spuiten. Blijvende slechthorendheid wordt behandeld door de audicien of kno-arts, afhankelijk van de oorzaak. Vaak kunnen gehoorapparaten helpen om weer beter te horen. Andere behandelingen voor slechthorendheid zijn trommelvliesbuisjes of (bij zeer ernstige slechthorendheid of doofheid) een cochleair implantaat.
Hoe werkt een oor?
Oren heb je nodig om geluid te horen. Geluid is een luchttrilling, die via de oorschelp en gehoorgang bij het trommelvlies aankomt. Dit trommelvlies gaat dan ook trillen, en geeft de trilling door aan een keten van gehoorbeentjes. De gehoorbeentjes zijn drie zeer kleine botjes in het middenoor, die door gewrichtjes met elkaar in verbinding staan: hamer, aambeeld en stijgbeugel. De stijgbeugel geeft de geluidstrilling uiteindelijk door aan het eigenlijke hoorzintuig: het binnenoor of slakkenhuis. De signalen die als gevolg van het geluid in het slakkenhuis ontstaan, worden via de gehoorzenuw naar de hersenen getransporteerd. Je hoort het geluid vervolgens op het moment dat deze signalen aan de buitenkant van de hersenen, de hersenschors, aankomen.
Laatst bijgewerkt op 27 september 2018