Hoe verzorg je een kind met een gipsbroek?

Er komt veel kijken bij de verzorging van een kind met een gipsbroek. Hieronder lees je waar je als ouder op moet letten.

Plassen en ontlasting

Vies gips door ontlasting en/of urine is een veelvoorkomend probleem. Nat gips kan erg gaan ruiken en wondjes veroorzaken. Je kunt het volgende doen om dit te voorkomen:

Als je kind niet zindelijk is:

• Plaats als extra bescherming een kleine luier, maandverband of een kraamverband in het open gedeelte van de gipsbroek. Dit voorkomt dat het gips nat wordt. Daar overheen doe je dan de gewone luier (vaak één of twee maten groter dan je kind gewoonlijk draagt).
• Je kunt een platte houten spatel gebruiken om de luier goed onder het gips te krijgen. Wanneer dit niet mogelijk is, kun je incontinentiemateriaal voor volwassenen gebruiken. Je kunt dit bij de apotheek kopen.
• Het is belangrijk dat je het kind regelmatig verschoont. Doe dit iedere drie uur of zodra je kind geplast of gepoept heeft.
• Nat geworden gips droog je met een föhn (niet heet) of met papieren zakdoekjes. Deze doekjes stop je tussen de huid en het gips. Vergeet ze niet daarna weer te verwijderen.
• Vies gips reinig je met weinig water en droog je met de föhn of papieren zakdoekjes.
• Als het gips gaat kruimelen of slijten, vraag je aan de medewerker van de gipskamer een stuk schuimrubber of vilt met plaklaag. Hiermee kun je thuis scherpe randen afplakken.
• De randen van het gips kun je afplakken met een inlegkruisje, maandverband of een breed stuk tape. Dit voorkomt ook dat druppels urine in het gips trekken.
• Als het gips gaat ruiken, kun je een luchtje op het gips spuiten (niet op de huid). Bij de apotheek zijn hier producten voor verkrijgbaar.

Als je kind al zindelijk is:

Bij zindelijke kinderen is ontlasting met een gipsbroek meestal geen probleem. Het is wel even zoeken hoe dit het beste gaat.

• Soms is het nog mogelijk dat je kind gewoon op het toilet kan zitten, eventueel met behulp van een toiletverkleiner.
• Een andere mogelijkheid is het gebruik van een po (te lenen bij de thuiszorg) of een potje. Gebruik de po of het potje samen met een celstofonderlegger (te koop bij de apotheek). Zo kun je ervoor zorgen dat het gips droog blijft.
• Jongens kunnen in een speciale urinefles plassen (te koop bij een thuiszorgwinkel).

Lukt het met bovenstaande manieren niet, dan is het aan te raden toch luiers te gebruiken. Na de gipsperiode zal je kind snel weer zindelijk zijn.

Huidverzorging

Het is belangrijk dat je de huid rond de gipsbroek regelmatig controleert. Als het gips nat wordt of schuurt, kunnen smetplekjes en/of wondjes ontstaan. Je kind kan daardoor jeuk krijgen en door te krabben kleine wondjes onder het gips maken. Dit kan leiden tot infecties. Daarom is het belangrijk om het gips droog te houden. Verder is het verstandig om je kind uit de zon te houden. Door de warmte kan je kind namelijk gaan zweten onder het gips, waardoor smetplekjes kunnen ontstaan.

Ondanks deze (voorzorgs)maatregelen kan je kind toch last krijgen van huidirritatie en jeuk. Je kunt dan het volgende doen:

• Bij jeuk kun je de huid deppen met een lotion. Deze is te verkrijgen bij de apotheek. Wrijf met behulp van een wattenstaafje de lotion zo ver mogelijk onder het gips. De lotion geeft verkoeling.
• Op rode plekjes kun je zinkzalf smeren. Eventueel kun je met een spray, verkrijgbaar bij de apotheek, een beschermlaagje op de huid aanbrengen. Bij wondjes kun je de gipskamer bellen.

Wassen

Het is niet de bedoeling dat het gips nat wordt. Daarom mag je kind niet in bad of onder de douche. Zolang je kind een gipsbroek heeft, kun je hem wassen met een waskom en een washand. Gebruik niet te veel water zodat het gips droog blijft. Gebruik weinig zeep, omdat het moeilijk is met een washand alle zeepresten goed te verwijderen.

Haren wassen gaat het makkelijkst als je kind op de buik of rug op het aanrecht ligt, met het hoofd boven de wasbak. Let op dat je kind niet kan vallen! Voor de zekerheid kun je een plastic zak (zoals een vuilniszak) over het gips leggen om te voorkomen dat het nat wordt.

Ondersteunen en tillen

Een kind met een gipsbroek moet je altijd bij de benen ondersteunen als je hem oppakt. Dus pak je kind nooit alleen bij de oksels op.

Eten en drinken

Je kind beweegt door de gipsbroek minder dan normaal. Daarom heeft je kind ook minder calorieën nodig. Door het gebrek aan bewegen kan je kind last krijgen van verstoppingen. Je kunt dit proberen te voorkomen door je kind veel te laten drinken en verspreid over de dag kleine porties te laten eten. Geef geen voedingsmiddelen die extra gasvorming in de darmen veroorzaken. Gasvormende producten zijn bijvoorbeeld:

• Koolzuurhoudende dranken.
• Uien.
• Bonen.
• Erwten.

Om obstipatie te voorkomen zijn er ook hulpmiddelen verkrijgbaar. Bijvoorbeeld kruidenthee voor een natuurlijke stoelgang. Mocht dit allemaal onvoldoende werken, dan kun je bij de (huis)arts een recept krijgen voor laxeermiddelen.

Borstvoeding/flesvoeding

Borstvoeding geven aan een kind met een gipsbroek is heel goed mogelijk. Het is hierin even zoeken naar de beste manier voor jou en je kind. Een hoofdkussen/voedingskussen kan hier een goede hulp bij zijn. Voor kinderen die de fles krijgen, is het van belang dat je na de voeding je kind echt even tijd geeft om goed te boeren. Dit gaat vaak moeizamer dan voorheen, omdat hij zijn beentjes niet kan optrekken.

Slapen

Het slapen met een gipsbroek kan erg lastig zijn. Door jeuk, kramp en het onvermogen om te draaien kan je kind korter gaan slapen, maar ook meerdere keren per nacht wakker worden. Hieronder enkele tips voor het slapen:

• Het bed moet breed genoeg zijn voor de gipsbroek.
• Leg je kind altijd op de rug in bed gedurende de nacht. Omdraaien met een gipsbroek gaat niet of heel moeilijk.
• Je kind ligt prettiger met kussens onder de benen. Zorg dat de kussens niet te dik, maar ook niet te dun zijn. Let erop dat het gips niet in de rug of buik drukt en dat er geen ophoping van vocht of bloed in de voetjes en beentjes ontstaat.
• Sommige kinderen worden huilend wakker. Soms kan dit komen door kramp in de benen. Je kunt dan de enkels en voeten masseren.
• Een gipsbroek houdt veel warmte vast. Dek je kind daarom niet te warm af. 

Spelen en bewegen

Kinderen gaan graag op ontdekkingstocht. Probeer je kind zoveel mogelijk zijn eigen gang te laten gaan en bij zoveel mogelijk activiteiten te betrekken.

Een gipsbroek is zwaar en moeilijk te tillen. Om rugklachten te voorkomen, is een goede werk- en tilhoogte belangrijk. De volgende dingen kunnen je daarbij ondersteunen:

• Je kind kan niet lopen, maar kruipen of tijgeren lukt vaak wel. Leg je kind dan ook met de buik op de grond, zodat het zich met de armen kan afzetten. Je kind kan dan gewoon lekker spelen. Als je kind moeite heeft met kruipen, dan kun je hem ook op een speciaal buikkarretje leggen. Je kind kan zich hiermee, liggend op de buik, met de handjes voortbewegen. De verpleegkundigen van de kinderafdeling kunnen je hierover informeren.
• Na verloop van tijd kan een kind in een gipsbroek zich vaak omrollen. Dat is geen probleem.
• Bij uitzondering gaat een kind in een gipsbroek soms staan. Dit mag als je kind dit uit zichzelf doet, maar stimuleer dit alsjeblieft niet. Neerzetten mag wel. Let er daarbij goed op dat je kind niet kan (om)vallen.
• Leg je kind minstens één keer per dag een half uur op de buik, op een kussen. Dit is goed voor de rugspieren en om doorliggen te voorkomen.
• Om spitsvoeten te voorkomen is het goed om regelmatig de tenen naar de neus te bewegen of te laten bewegen.
• Je kind kan als het goed is in een gewone kinderstoel zitten. Ook in een kinderstoel spelen is mogelijk.
• Er zijn hulpmiddelen te huur om het spelen en bewegen makkelijker te maken.
• Je kunt een hoog-laagbed aanschaffen of huren zodat je het bed gemakkelijk in hoogte kunt verstellen.
• Het is handig om de commode zo hoog mogelijk te zetten.
• Je kunt een zitzak gebruiken om je kind in te leggen (deze vormt zich rondom het kind).

Vervoeren

Hoe je je kind kunt vervoeren, is afhankelijk van de breedte van de gipsbroek en de grootte van je kind. Je kunt gebruik maken van:

• Een gewone kinderwagen. Eventueel kun je er een kussen in leggen, zodat je kind wat hoger in de wagen ligt.
• Een tweelingwandelwagen waarbij de zitjes naast elkaar staan.
• Een bolderkar. Je kunt er kussens in leggen zodat je kind gemakkelijk ligt of zit.
• Een speciale autostoel. Deze kun je huren. Bij smaller gips kun je een Maxi-Cosi gebruiken, eventueel opgevuld met kussens onder de billen. Als je je kind in de auto vervoert, dan moet je je kind in een veiligheidszitje of autogordel vastzetten.
• Een rolstoel. Dit kan bij oudere kinderen uitkomst bieden. Als de rolstoel te ruim is, dan kun je het zitvlak opvullen met kussens of schuimrubber. De rolstoel moet breed genoeg zijn en een verstelbare rugleuning hebben, omdat je kind halfzittend is ingegipst. De beensteunen moeten volledig horizontaal kunnen om de benen te ondersteunen. Met kussens kun je de stoel ‘passend’ maken.

Laatst bijgewerkt op 14 november 2018