Hoe gaat een ICSI-behandeling in zijn werk?

De daadwerkelijke ICSI-behandeling start wanneer je met de medicijnen begint die ervoor moeten zorgen dat er eicellen gaan rijpen. Je moet beginnen met de medicatie op de eerste dag van je cyclus, dit is de eerste dag van je menstruatie. Met behulp van een echoscopie wordt nauwlettend in de gaten gehouden hoe je eicellen rijpen. Als de eicellen groot genoeg zijn, krijg je een eicelpunctie. Deze punctie wordt onder plaatselijke verdoving uitgevoerd.

De embryoloog selecteert de beste zaadcellen uit het sperma en gebruikt deze om de eicellen die gewonnen zijn bij de punctie te bevruchten. De bevruchte eicellen worden ook wel pre-embryo’s genoemd en kunnen in de baarmoeder worden teruggeplaatst. In de baarmoeder moet het vruchtje vervolgens gaan innestelen. De kans op innesteling is zo’n 20 tot 25% per poging. Er worden per behandeling maximaal twee embryo’s teruggeplaatst, omdat anders de kans op meerlingen te groot is. Meerlingen gaan veel vaker gepaard met gecompliceerde zwangerschappen.

Als er meer dan twee bevruchte eitjes zijn ontstaan bij de ICSI, dan kunnen deze eventueel worden ingevroren om bij een eventuele volgende poging te gebruiken.

Als een ICSI-behandeling niet lukt

Het kan zijn dat er ondanks het spuiten van de hormonen onvoldoende eicellen rijpen. Of dat de eicellen of embryo’s van slechte kwaliteit zijn waardoor de kans op innesteling klein is. In dat geval heeft het geen zin om door te gaan met ICSI-behandelingen.

Duur van een ICSI-behandeling

Een ICSI-behandeling duurt in totaal, net als een IVF-behandeling, zo’n twee maanden. Dat is inclusief voor- en nabehandeling. Maar niet altijd ben je na één poging zwanger. In dat geval kun je nog meerdere pogingen doen om zwanger te raken met behulp van ICSI. Tussen de ICSI-pogingen moet minstens één maand zitten. Hierdoor kan de het totale proces om zwanger te worden lang duren.