Complicaties en bijwerkingen bij een laparoscopische operatie
De complicaties van een laparoscopische operatie verschillen per aandoening waarvoor je geopereerd wordt. In het algemeen is een laparoscopische operatie geen gevaarlijke ingreep. Sommige patiënten voelen zich na de behandeling duizelig en moe, of hebben concentratiestoornissen, buikpijn of rugpijn. Dit is niet ernstig maar soms wel vervelend. Ook is er een klein risico op blaasontsteking, infecties of trombose. De volgende complicaties komen voor bij een laparoscopische operatie:
- Een laparoscopie voldoet niet. Als de operatie te ingewikkeld blijkt of als de afwijking niet goed zichtbaar is tijdens de laparoscopie, is een ‘gewone’ buikoperatie (laparotomie) nodig. Daarbij is de snee groter en duren de opname in het ziekenhuis en het herstel langer.
- De urinewegen of darmen raken beschadigd. Dit komt enkele keren voor en merk je vaak pas een aantal dagen na de laparoscopische operatie. Je hebt dan ernstige buikpijn, koorts of pijn in de nierstreek. De beschadigingen zijn meestal goed te behandelen, maar het herstel na de laparoscopische operatie duurt langer.
- Littekenbreuk. Dit ontstaat als de operatiewond na de laparoscopische operatie niet goed geneest. Deze complicatie komt bij alle buikoperaties voor. In het weefsel onder de huid zit dan een zwakke plek, waardoor het buikvlies en de darmen deels uitpuilen. Je voelt dan een grote bobbel.