Omgaan met de catheter
In de dagelijkse verzorging dien je een aantal maatregelen te nemen voor het omgaan met de catheter.
Dagelijkse verzorging
Geregeld (meestal dagelijks) dient de insteekopening van de catheter afgedekt te worden met een steriel gaas (splitgaas), eventueel met betadine jodium zalf op het gaas aangebracht. Aan de catheter wordt een urineopvangzakje verbonden dat eventueel op het bovenbeen gefixeerd kan worden met behulp van een bandsysteem. Douchen met de catheter is geen bezwaar.
Reactie huid op catheter
Rondom elke catheter kan reactie weefsel ontstaan. Overmatige reactie kan aangestipt worden met zilvernitraat (helse steen). Een nefrostomie catheter wordt in principe niet gespoeld als er urineproductie is. Bij verdenking op verstopping wordt geadviseerd contact met je behandelend arts op te nemen. Eerst wordt geïnspecteerd of er geen afknikking plaatsvindt. Bij twijfel op doorgankelijkheid kan 5 tot 10 cc. fysiologisch zout ingespoten worden. Ook indien lekkage langs de catheter optreedt, wordt eerst gekeken of er geen knik of afsnoering aanwezig is van de nefrostomie catheter of de slang.
Verwisselen van de catheter
Indien een catheter permanent in het lichaam blijft wordt deze regelmatig (meestal om de 6 weken) verwisseld voor een andere (eventueel dikkere) catheter. Door het reeds aanwezige kanaal kunnen deze verwisselingen eenvoudig plaatsvinden.