Complicaties en bijwerkingen bij nierdialyse
Bij hemodialyse kunnen complicaties optreden aan de shunt. Zo kun je een infectie of een vernauwing krijgen in de shunt. Door het vele aanprikken kunnen de prikgaatjes slecht genezen, of kan er littekenweefsel ontstaan. Bij peritoneaaldialyse heb je onder andere kans op buikvliesontsteking, gewichtstoename en infecties of irritaties bij de katheter. Bovendien heb je bij dialyse in het algemeen meer kans op bloedarmoede en problemen aan je hart en bloedvaten.
Het is weliswaar geen complicatie, maar het dialyseren heeft wel grote gevolgen. Omdat je (meestal) steeds terug moet naar het dialysecentrum heb je weinig tijd of energie voor andere dingen. Je werk, gezinsleven en/of relatie kunnen onder druk komen te staan. Om de kwaliteit van leven te verbeteren kan daarom ook een niertransplantatie overwogen worden. Als deze slaagt, kun je stoppen met nierdialyse en kun je je ‘normale’ leven weer oppakken. Thuis dialyseren kan ook meer vrijheid geven.
Herstel na de nierdialyse
Tijdens dialyse verandert je bloedsamenstelling vrij snel. Dit kan ervoor zorgen dat je je na de nierdialyse moe of ziek voelt. Hierdoor kan het moeilijk zijn om nog energie te vinden voor andere activiteiten. Door de duur en de frequentie van de dialyse aan te passen, kunnen deze klachten verminderen.
Laatst bijgewerkt op 9 augustus 2018