Complicaties bij poliklinisch bevallen
Bij een bevalling kunnen zich verschillende complicaties voordoen. De oorzaak kan bijvoorbeeld een afwijking aan het bekken van de moeder zijn of een afwijkende ligging van het kind. Soms kan het kind van buitenaf in de juiste positie gebracht worden. De placenta of navelstreng kan de uitgang blokkeren. Ook kan er een knoop in de navelstreng zitten of raakt de navelstreng om de nek van de baby gewikkeld. Hiernaast kan het vruchtwater een andere kleur hebben dan normaal, wat kan wijzen op problemen bij de baby. Soms is bij deze complicaties een keizersnede nodig. In sommige gevallen moet het kindje met een vacuümpomp of tang gehaald worden.
Het kan ook gebeuren dat tijdens de bevalling het weefsel tussen de vagina en anus uitscheurt. Dit kan gehecht worden.
Herstel na poliklinisch bevallen
De verloskundige kijkt het kindje na en controleert of de reflexen goed zijn. Daarna wordt je kindje verzorgd en aangekleed. Als alles goed verloopt, kun je je kindje na een uurtje de eerste voeding geven. Dit kan uit borstvoeding of flesvoeding bestaan. Meestal kun je binnen 24 uur of maximaal 48 uur nadat de baby geboren is, weer naar huis.