Na de TVT-operatie
Direct na de operatie
Na de operatie ga je terug naar de afdeling. Meestal heb je geen blaaskatheter nodig en kun je na enkele uren zelf plassen. Na een ruggenprik krijg je vaak wel kortdurend een katheter tot de verdoving is uitgewerkt. Nadat je zelf de eerste keren geplast hebt, controleert een verpleegkundige of je de blaas voldoende leegt. Na twee à drie keer plassen lukt dit meestal goed. Soms moet de katheter een of meer dagen in de blaas blijven tot je goed kunt uitplassen.
Het wondje in de vagina veroorzaakt na de operatie vaak een paar dagen wat bloedverlies en/of bloederige afscheiding. De eerste dagen krijg je medicijnen tegen de pijn. Ook moet je de eerder genoemde antibioticakuur af maken. Vaak mag je dezelfde dag nog het ziekenhuis verlaten. Dit is echter afhankelijk van je status na de operatie.
Weer thuis
De eerste weken na de operatie is het belangrijk regelmatig te plassen, ten minste vijf keer per dag. De eerste weken treedt soms nog ongewild urineverlies op en kun je tijdelijk meer aandrang voelen. Sommige vrouwen hebben het gevoel 'over een weerstand' te plassen. Dat gevoel verdwijnt meestal vanzelf.
Je mag de eerste twee weken niet zwaar tillen en geen ander zwaar werk doen. Bespreek voor de operatie met de arts of het verstandig is extra hulp voor deze periode te regelen. Bouw je gewone werkzaamheden en dagelijkse bezigheden langzaam op na de eerste periode na de operatie.
Direct na de operatie kun je weer onder de douche, maar wacht met het nemen van een bad tot de bloederige afscheiding uit de vagina gestopt is. Gebruik geen tampons de eerste twee weken na de operatie en wacht vier weken met seks.
Controle na de operatie
De meeste gynaecologen en urologen verwachten je ongeveer een week na de operatie voor een eerste controle. Daarna volgen meestal nog enkele controleafspraken. Bij deze controles is het handig als je met een (deels) gevulde blaas komt. Zo kan worden nagegaan of de plasbuis goed is opgehangen en kan de arts een indruk krijgen van de mate van eventueel urineverlies bij hoesten of andere inspanning.
Laatst bijgewerkt op 3 augustus 2018