Risico's en complicaties bij een ureteroscopie
Complicaties bij een ureteroscopie
De ureteroscoop kan niet altijd gemakkelijk in de urineleider (ureter) worden gebracht. De ureter is soms vernauwd of gekronkeld waardoor de ureteroscoop niet opgeschoven kan worden. Soms raakt de wand van de ureter beschadigd (perforatie). In dat geval wordt de ingreep doorgaans gestopt, omdat de spoelvloeistof die nodig is om de ureter te verwijden, bij een perforatie buiten de ureter kan komen. Een 'open operatie' is dan vaak nodig om de steen alsnog te verwijderen. De beschadiging aan de ureter sluit meestal spontaan, maar soms is een operatie noodzakelijk om het defect te herstellen.
Herstel na een ureteroscopie
Wanneer je voldoende hersteld bent, mag je het ziekenhuis verlaten. De urine kan geruime tijd na de ingreep wat bloederig zijn. Het is ook mogelijk dat je nog wat reststeentjes uit plast, wat soms met een schrijnende pijn gepaard gaat. Eventuele koliekpijnen, die na de ingreep kunnen optreden, zijn meestal binnen enkele dagen verdwenen. Ze kunnen worden behandeld met medicijnen. Bij koorts boven de 38,5oC moet je contact opnemen met je behandelend arts voor overleg. Volgens afspraak kom je op controle bij de uroloog. Deze zal waarschijnlijk een echografisch onderzoek van de nier verrichten om vast te stellen of er sprake is van stuwing in de nier. Het is ook mogelijk dat er een röntgenfoto van de buik wordt gemaakt om het resultaat van de operatie te beoordelen.
Laatst bijgewerkt op 29 maart 2019