De operatie
Bij de operatie wordt het deel van de endeldarm waarin het gezwel zit met een zo ruim mogelijke marge weggenomen. Afhankelijk van de mogelijkheden zal men altijd proberen de uiteinden van de darm weer met elkaar te verbinden.
Een dergelijke verbinding noemt men een anastomose. Uit veiligheidsoogpunt wordt vaak een tijdelijk stoma aangelegd (meestal rechts onder in de buik) om de anastomose te laten genezen zonder dat er darminhoud langskomt (voor informatie zie de folder 'Stoma'). Zo'n tijdelijk stoma wordt in de regel na 2-3 maanden weer opgeheven. Daar is dus een tweede, minder grote operatie voor nodig. Het is alleen mogelijk om een anastomose te maken als het gezwel niet te dicht bij de anus is gelegen, m.a.w. als er genoeg gezonde endeldarm onder het niveau van het gezwel kan worden gespaard. Is dit niet het geval dan zal de gehele endeldarm moeten worden weggenomen inclusief de anus. Dan spreekt men van een 'rectumextirpatie'.
Bij een 'rectumextirpatie' is het onvermijdelijk dat er een blijvend stoma (meestal links onder in de buik) wordt aangelegd. Ongeacht welk type operatie bij jou zal worden uitgevoerd, zal de chirurg behalve het aangedane deel van de endeldarm ook het omliggende vetweefsel - waarin zich lymfklieren bevinden - verwijderen om zodoende de kans op het terugkeren van het gezwel in het operatiegebied zo klein mogelijk te maken. Dit principe wordt TME genoemd (Total Mesorectal Excision: het totale vettige steunweefsel van de endeldarm wordt mee verwijderd). Juist achter dit vetweefsel lopen echter zenuwvezels die zorgdragen voor een aantal sexuele en urineblaasfuncties. Tijdens de operatie worden deze zenuwvezels zoveel mogelijk gespaard. Dit principe wordt ANP genoemd (Autonome Zenuw (=Nerve) Preservatie).