Cochleair implantaat: voor wie geschikt en werking
Een cochleair implantaat (CI) is een elektronisch medisch hulpmiddel dat kinderen en volwassenen met een (zeer) ernstig gehoorverlies de mogelijkheid biedt om weer iets te horen. Anders dan hoortoestellen, die het geluid enkel versterken, omzeilt een cochleair implantaat het beschadigde gedeelte van het binnenoor en stimuleert het direct de gehoorzenuw.
Wanneer kom je in aanmerking voor cochleair implantaat?
Je kunt in aanmerking komen voor een cochleair implantaat als je:
- Lijdt aan ernstig tot zeer ernstig sensorineuraal gehoorverlies in beide oren en,
- Niet wezenlijk beter hoort met een conventioneel hoortoestel en,
- Geen vooruitgang boekt in spraakontwikkeling.
Werking cochleair implantaat
Een cochleair implantaatsysteem bestaat uit een inwendig gedeelte (implantaat) en een uitwendig gedeelte (geluidsprocessor) die met elkaar in verbinding staan. Het implantaat wordt middels een operatie ingebracht. Een paar weken na de operatie wordt de geluidsprocessor aangebracht. Deze geluidsprocessor vangt geluiden op en vertaalt deze in een digitale code (1). Vervolgens wordt het digitaal gecodeerd geluid via de zendpoel (2) naar het implantaat gestuurd. Het implantaat zorgt er dan voor dat de digitale code weer wordt omgezet naar elektronische impulsen. Deze impulsen worden getransporteerd via een elektrodebundel (3) die in het slakkenhuis uitkomt. Deze elektrodebundel geeft elektrische impulsen af die worden opgevangen door de gehoorzenuw. De gehoorzenuw stuurt deze impulsen op zijn beurt weer door aan de hersenen (4), waar ze als geluid geïnterpreteerd worden.