Blaaspoliep

Antwoord van de apotheker over blaaspoliep

De uroloog heeft je verteld dat je poliepen in jouw blaas hebt. Blaaspoliepen blijven vaak beperkt tot het slijmvlies. Door middel van een kleine operatie (transurethrale resectie of TUR) kunnen de poliepen via de plasbuis verwijderd worden. Bij meer dan vijftig procent van de patiënten keren blaaspoliepen echter terug. Sommigen kunnen daarbij langzaam kwaadaardig worden en verder de blaaswand ingroeien. Daarom is het vaak niet voldoende om alleen poliepen te verwijderen. Even belangrijk is te voorkomen dat de poliepen weer terugkeren. Door de blaas te spoelen met medicijnen is de kans hierop kleiner. Daarom wil de uroloog  enkele weken na de operatie beginnen met blaasspoelen.

Er zijn verschillende soorten blaasspoelingen. De uroloog bepaalt welk medicijn je krijgt. Ook bepaalt hij van te voren hoeveel blaasspoelingen nodig zijn. Het aantal varieert en is afhankelijk van de aard van de poliep en het aantal keren dat je al eerder poliepen hebt gehad. Vaak is dit ongeveer zes maal.

Na de behandeling kijkt de uroloog of deze resultaat heeft gehad. Dit gebeurt d.m.v. een cystoscopie (blaasonderzoek), hierover is een aparte folder verkrijgbaar. Zo nodig krijg je meerdere behandelingen. Wanneer de blaasspoeling met het geneesmiddel niet werkt, wil de uroloog vaak een ander geneesmiddel gebruiken. Uiteraard bespreekt de arts dit eerst met jou.

Het is belangrijk dat je blaas vrij is van poliepen. Soms is het niet zeker of bij de operatie alle poliepen verwijderd zijn. Wanneer je arts twijfelt, zal hij nog eenmaal de blaas inspecteren voordat je met de blaasspoelingen begint. Voor elke blaasspoeling wordt gevraagd of je de vorige keer last hebt gehad van bijwerkingen. Wanneer je last hebt van bijwerkingen is het verstandig om deze klachten op te schrijven. Zo kun je deze niet vergeten. De blaasspoeling gebeurt op de polikliniek Urologie. Bij de receptie krijg je een potje waarin je moet plassen. Vervolgens kijkt de arts jouw urine na op ontstekingscellen. Wanneer dit het geval is, betekent dit dat je ergens een infectie heeft. Ook in jouw geval, wanneer je een antibioticakuur hebt, moet de blaasspoeling tijdelijk worden stopgezet. De spoeling kan dan niet doorgaan.

Je moet zes uur voorafgaande aan de spoeling zo weinig mogelijk drinken.
De blaasspoeling gaat als volgt:

• Je moet eerst zoveel mogelijk uitplassen.
• Daarna ga je met ontbloot onderlichaam op de onderzoektafel liggen.
• De verpleegkundige maakt de omgeving van je plasbuis (= urinebuis) schoon met een ontsmettend middel.
• Hierna schuift de verpleegkundige de catheter in je blaas. Alleen het inbrengen is even gevoelig, daarna voel je de catheter zitten maar dit is niet pijnlijk.
• Nadat de catheter goed zit, gaat het zakje met vloeistof aan de catheter en loopt de vloeistof naar je blaas. Dit geeft een koud gevoel.
• Wanneer alle vloeistof in je blaas zit, gaat de catheter eruit.
• In totaal duurt de hele behandeling ongeveer tien minuten.

Je mag na de blaasspoeling naar huis. Wel moet je proberen het medicijn tenminste een uur en maximaal twee uur in je blaas te houden. Het is de bedoeling dat de vloeistof met alle wanden van de blaas in aanraking komt, dus moet je iedere vijftien minuten van houding wisselen. Wanneer je het moeilijk vindt je plas op te houden, kun je beter nog even op de onderzoektafel blijven liggen. Je moet huidcontact met de vloeistof vermijden. Daarom krijg je ter bescherming een groot maandverband. Komt er toch iets van de vloeistof op je huid? Spoel dit dan met veel water af. Mannen kunnen het beste op de dag van de blaasspoeling zittend plassen. Zo voorkom je dat je vloeistof op jouw huid krijgt. Spoel het toilet goed door. Mors je urine buiten het toilet dan is het belangrijk dat je dit goed schoonmaakt. Hiervoor kun je een allesreiniger gebruiken of wat bleekwater.

Jouw kleren en ondergoed kunnen gewoon in de was, ook wanneer hier vloeistof op is gekomen. Behalve deze huishoudelijk maatregelen en normale hygiëne hoef je geen extra voorzorgen te nemen voor kinderen of volwassenen in jouw omgeving. Afhankelijk van de soort blaasspoeling, wordt aangeraden geslachtsgemeenschap te hebben met condoom twee dagen na een Mitomycine-spoeling en zeven dagen na een BCG-spoeling.

De meeste mensen krijgen geen klachten door de blaasspoelingen. Wanneer er toch bijwerkingen optreden, zijn dit vaak klachten van de blaas. Bijvoorbeeld frequente aandrang om te plassen, pijnlijk of branderig gevoel in de blaas en plasbuis, moeite met ophouden van de urine, bloed of weefseldeeltjes bij de urine. Meestal zijn deze verschijnselen op de dag na de spoeling verdwenen. Wanneer dit niet het geval is, kun je zo nodig medicijnen krijgen. Neem dan contact op met de polikliniek Urologie.

Enkele soorten blaasspoelingen kunnen behalve blaasklachten ook algemene ziekteverschijnselen veroorzaken zoals koorts, koude rilling, spierpijn en griepgevoel. Dit moet na 8 à 12 uur over zijn. Je uroloog zal je hierover inlichten en ook vertellen wat je moet doen wanneer je last hebt van deze verschijnselen. Ook deze bijwerkingen zijn goed te behandelen.

Het eerste jaar nadat de poliepen zijn verwijderd, controleert de uroloog regelmatig je blaas d.m.v. een cystoscopie (blaasonderzoek). Zo kan hij het effect van de spoelingen controleren. Ook zal de uroloog je urine regelmatig controleren op eventuele blaasontstekingen en poliepcellen. Af en toe zullen ook nierfoto's gemaakt worden. Wanneer je na één jaar nog geen poliepen hebt, is de kans dat je poliepvrij blijft groter. Maar ook na jaren kunnen poliepen nog opnieuw verschijnen. De uroloog bepaalt hoe vaak hij je blaas de komende jaren wil controleren.

Laatst bijgewerkt op 14 augustus 2018