Is er een medicijn dat de hartslag reguleert?
Is er een medicijn dat de hartslag reguleert? helpt kinderaspirine en welke dosis per dag?
Antwoord van de apotheker
Bij een hartritmestoornis kan het hart overslaan, onregelmatig gaan, te langzaam kloppen of op \'hol slaan\'. Meestal ontstaan hartritmestoornissen in aanvallen: ze ontstaan plotseling en zijn ook even plotseling weer verdwenen, soms na seconden, soms pas na uren. Afhankelijk van het soort ritmestoornis en de conditie van het hart kan de arts medicijnen voorschrijven, een elektrische stroomschok toedienen of een operatie uitvoeren, bijvoorbeeld voor een pacemaker. De geneesmiddelen die gebruikt worden bij hartritmestoornissen worden anti-arrhythmica genoemd. Digoxine regelt de hartslag en heft verschillende stoornissen in het hartritme op. Hierdoor wordt de hartslag langzamer. Een voorbeeld is digoxine. Bètablokkers regelen de hartslag en heffen verschillende stoornissen in het hartritme op. Hierdoor wordt de hartslag langzamer. De bètablokker die meestal wordt gebruikt bij hartritmestoornissen is sotalol: deze heeft meer invloed op het hartritme dan de overige bètablokkers. Voorbeelden zijn acebutolol, atenolol, metoprolol, oxprenolol, pindolol, propranolol en sotalol. De calciumblokkers verapamil en diltiazem regelen de hartslag en heffen verschillende stoornissen in het hartritme op. Hierdoor wordt de hartslag langzamer. Voorbeelden zijn diltiazem en verapamil. Anti-arrhythmica zijn middelen die diverse stoornissen in het hartritme opheffen. Welke geneesmiddel wordt voorgeschreven, hangt af van het soort ritmestoornis en waar in het hart de stoornis zich bevindt. Dit kan bijvoorbeeld in de boezems (\'atriumfibrilleren\'), of in de kamers (‘ventrikelfibrilleren\') van het hart zijn. Wanneer het hart door een ritmestoornis niet in staat is het bloed goed rond te pompen, ontstaat er in het hart gemakkelijk een bloedpropje. Dit bloedpropje kan vervolgens in de bloedbaan terecht komen en ergens in het lichaam een bloedvat afsluiten. Antistollingsmiddelen remmen de vorming van bloedpropjes af en verminderen zo de kans op afsluiting van een bloedvat. Antistollingsmiddelen worden dus niet tegen de hartritmestoornis zelf gebruikt, maar om complicaties te voorkomen. Voorbeelden zijn acenocoumarol en fenprocoumon, maar ook het kinderaspirientje heeft een vergelijbare werking. Het reguleert de hartslag dus niet. (HK)