Hoe wordt de juiste dosis medicatie bepaald bij een te traag werkende schidklier

Antwoord van de apotheker

De behandeling van een te langzaam werkende schilklier wordt op geleide van de TSH-waarde ingesteld, waarbij gestreefd wordt naar laag normale TSH-waarden (0,4–1 mU/l) De behandeling van te langzaam functionerende schildklier bestaat uit aanvulling met thyrax. Liothyronine (T3) is gezien de korte halfwaardetijd hiervoor niet geschikt. Hetzelfde geldt voor combinatietherapie. Het geven van liothyronine, ook in verdeelde doses, leidt tot grote dagelijkse schommelingen in de bloedspiegel met waarden die boven de normaalwaarde voor T3 uitkomen. De NHG-standaard hanteert een begindosis van 25 microgram thyraxe per dag. Iedere twee weken wordt met 25 microg verhoogd. De eerste controle vindt na zes weken plaats. Voor iedere controle wordt de TSH-waarde bepaald. Indien bij de eerste controle de TSH-waarde is genormaliseerd, kan de dosering worden gehandhaafd. Indien de TSH-waarde verhoogd is, wordt de dosis thyrax met 12,5–25 microg verhoogd. Na zes weken vindt opnieuw controle plaats. Deze procedure wordt zo nodig enige malen herhaald. Bedenk dat gezien de lange halfwaardetijd van T4 (8 dagen) een goede beoordeling van de TSH-waarde eigenlijk pas zes weken na de laatste dosisverhoging een betrouwbare waarde aangeeft. Bij een totale uitval van de schildklier bedraagt de substitutiedosis gemiddeld circa 1,6 microg per kilogram lichaamsgewicht per dag. Voor een volwassene komt dit globaal overeen met 100–125 microg per dag. Nadat de TSH-waarde is genormaliseerd, wordt gedurende het eerste jaar iedere drie maanden gecontroleerd. Daarna kan in principe worden volstaan met jaarlijkse controles. Bij oudere patiënten kan de dosering van thyrax geleidelijk iets afnemen. (HK)