Oogartsen vrezen slachtoffers door taakuitbreiding optometrist
Er zijn in Nederland bijna tweehonderd gediplomeerde optometristen. Zij zien zich zelf als de "specialist voor het gezonde oog": meer dan 80% van alle brillen wordt in Nederland aangemeten door een opticien of een optometrist. Al jaren zijn er lange wachtlijsten voor een bezoek aan de oogarts. Om hier wat aan te doen wil minister Borst de taak van de optometrist verruimen, zodat de oogartsen minder worden belast.
De oogartsen - verenigt in het Nederlands Oogheelkundig Gezelschap (NOG) - vinden het onjuist en zelfs gevaarlijk dat sommige "wettelijke verantwoordelijkheden" van oogartsen en huisartsen in het ontwerpbesluit. Tevens zullen gelden voor optometristen. Ook andere artsenorganisaties (KNMG en NHG) vinden het onjuist als optometristen oogdruppels kunnen gaan voorschrijven.
Volgens het NOG zijn de oogdruppels die optometristen mogen gaan toedienen, bepaald niet onschuldig. Iedere oogdruppel wordt via de traanwegen in het lichaam opgenomen, waardoor bijwerkingen kunnen optreden (bijvoorbeeld allergische reacties). In het oog gedruppelde geneesmiddelen kunnen ook tot levensgevaarlijke situaties leiden, omdat oogdruppels rechtstreeks in de bloedbaan worden opgenomen. Het NOG vreest dat er zelfs dodelijke slachtoffers kunnen vallen, als de plannen van minister Borst doorgaan.
Een ander probleem in het ontwerpbesluit is dat artsen verplicht worden gesteld om medische gegevens van hun patiënten te verstrekken aan de optometristen. Oogartsen worden op deze wijze door minister Borst gedwongen hun medisch beroepsgeheim te schenden. Volgens het NOG is het in het ontwerpbesluit ook niet duidelijk welke informatie wel of niet door een arts dient te worden verstrekt. "Moet de optometrist bijvoorbeeld weten dat een patiënt aan aids lijdt? Het HIV-virus is in het traanvocht aanwezig!" zegt het NOG in een brief aan minister Borst.
Het NOG vindt het bijzonder vreemd dat minister Borst het "Ontwerpbesluit Opleidingseisen en Deskundigheidsgebied Optometrie" heeft gepubliceerd in de Staatscourant zónder vooroverleg met het landelijk Platform Oogzorg, waaraan alle betrokken partijen deelnemen in het belang van een goede oogzorg. Het Nederlands Oogheelkundig Gezelschap wil daarom dat de minister het ontwerpbesluit alsnog zal bespreken met het Platform Oogzorg.
D66 in de Tweede Kamer heeft inmiddels schriftelijke vragen gesteld. De partij vraagt zich af waarom er geen overleg heeft plaatsgevonden met de huisartsen en de oogartsen, terwijl in het ontwerpbesluit wél over de plichten en de verantwoordelijkheden van deze groepen wordt gesproken. Ook is het volgens D66 niet duidelijk welke geneesmiddelen de optometrist precies mag gaan toedienen. D66 vraagt ook of de optometrist geacht wordt kennis te hebben van andere medicijnen die de patiënt eventueel gebruikt.