Wanneer een proctoscopie?
Een MDL-arts kan een proctoscopie gebruiken om verschillende aandoeningen op te sporen. Voorbeelden van deze aandoeningen zijn een ontstoken endeldarm, een uitstulpende darm, anale fissuren en anusfistels.
Ontstoken endeldarm (proctitis)
De arts kan tijdens een proctoscopie een ontstoken endeldarm (proctitis) ontdekken. Klachten die hierbij horen zijn plotselinge aandrang om naar het toilet te gaan en slijm, bloed of pus bij de ontlasting. Proctitis is in principe niet te genezen, omdat de oorzaak niet bekend is. De klachten kunnen wel verminderen en soms zelfs verdwijnen door regelmatig medicijnen te gebruiken.
Uitstulpende darm (rectumprolaps)
Ook kan een arts met een proctoscopie een uitstulpende darm (rectumprolaps) opsporen. Er is sprake van een uitstulpende darm als de wand van de endeldarm is verzwakt. Deze wand kan verzakken en uitstulpen. Kenmerken van een uitstulpende darm zijn: een gevoel dat er een prop in de endeldarm zit, pijn, jeuk en bloedverlies.
Anale fissuur (kloofjes en scheurtjes in anus)
Een proctoscoop kan ook anale fissuren aantonen. Dit zijn scheurtjes of kloofjes in de anus. Klachten die hierbij kunnen voorkomen, zijn pijn tijdens of na de stoelgang en bloed bij de ontlasting.
Fistel bij anus (perianaal abces)
Een arts kan een proctoscopie gebruiken om fistels bij de anus te ontdekken. Een anusfistel is een nieuw ontstane doorgang tussen de huid rond de anus en het anale kanaal. Meestal ontstaat deze doorgang nadat op deze plaats een abces is geopend. Ongeveer een derde van de anale abcessen mondt uit in een fistel. Ook kunnen fistels ontstaan bij de ziekte van Crohn, colitis ulcerosa, tuberculose of andere zeldzamere ontstekingen.
Laatst bijgewerkt op 5 september 2018