Complicaties bij vruchtbaarheidsonderzoek
In principe heeft vruchtbaarheidsonderzoek geen complicaties. Voor een baarmoederfoto moet wat contrastvloeistof worden ingespoten. De baarmoeder kan hierdoor wat gaan krampen, wat vergelijkbaar is als menstruatiepijn. Tegen de pijn kun je een uur voor de behandeling naproxen innemen.
Na het vruchtbaarheidsonderzoek
Als er bij de vruchtbaarheidsonderzoeken van beide partners niets gevonden wordt, zal jullie persoonlijke kans op een zwangerschap in het komende jaar worden berekend. Als deze kans groter dan veertig procent is, moet je nog een jaar proberen spontaan zwanger te worden. Ongeveer zestig procent van de paren wordt dan alsnog via de natuurlijke weg zwanger. Als de kans kleiner is dan dertig procent wordt je doorgestuurd naar de gynaecoloog voor verder onderzoek. Bij paren die tussen de dertig en veertig procent inzitten wordt per geval bekeken of je doorgestuurd wordt naar de gynaecoloog of het nog een jaar moet proberen.
Is het na opnieuw een jaar proberen nog niet gelukt zwanger te raken of is er wel wat uit de onderzoeken gekomen, dan kom je bij een gynaecoloog terecht. De behandeling is dan afhankelijk van de afwijkingen die gevonden zijn. Soms is verder onderzoek in de vorm van een kijkoperatie nodig. In andere gevallen kan de behandeling bestaan uit kunstmatige bevruchting, door inseminatie (IUI) of reageerbuisbevruchting (IVF of ICSI). Ook kan gebruikgemaakt worden van zogenaamde ovulatieopwekkende middelen. Hiermee wordt de eisprong opgewekt.
Als er sprake is van een geslachtsziekte, zoals chlamydia, moet deze (indien mogelijk) behandeld worden.