Behandelde borstkankerpatiënt té intensief gecontroleerd
Borstkankerpatiënten komen na de behandeling vaker terug voor controles dan in de richtlijn wordt geadviseerd. Bovendien neemt het aantal nacontroles toe naarmate er meer verschillende medische disciplines bij de behandeling betrokken zijn. Dit blijkt uit onderzoek van promovenda Annemiek Kwast van het Integraal Kankercentrum Nederland naar de oorzaken van (te) intensieve nacontroles bij borstkanker.
Vinger aan de pols
De nacontroles zijn vooral bedoeld als ‘vinger aan de pols’, om een eventuele nieuwe tumor of terugkeer van de behandelde tumor vroegtijdig op te sporen. Maar volgens Kwast vormt de huidige hoeveelheid nacontroles een te grote belasting voor de patiënt. “Zo’n controle brengt altijd een stukje extra spanning met zich mee. Daarbij wordt de opbrengst van de nacontroles en de diagnostische onderzoeken nogal eens overschat door vrouwen. En niet te vergeten: meer controles kosten ook meer geld”, zegt Kwast. Zij pleit er dan ook voor om de huidige nacontroles efficiënter vorm te geven.
Oorzaak ligt bij patiënt én arts
Uit het onderzoek van Kwast kwam naar voren dat er eigenlijk twee oorzaken zijn voor de te intensieve nacontroles. Ten eerste wil de patiënt het zelf graag, omdat zij denken ‘hoe meer, hoe beter’. Terwijl onderzoeken en richtlijnen in een andere richting wijzen. Ten tweede zijn artsen erop gebrand om hun patiënten vaak terug te zien, zodat zij hun eigen bijdrage aan de behandeling kunnen evalueren.
Borstkanker is de meest voorkomende kanker onder vrouwen in Nederland. Jaarlijks wordt ruim 14.000 keer de diagnose gesteld. Door de succesvolle behandeling van borstkanker komen steeds meer vrouwen in aanmerking voor nacontrole.