Richtlijnen voor COPD-medicijnen niet representatief
De richtlijnen voor het uitschrijven van COPD-medicatie is volgens onderzoek van het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) niet gebaseerd op de gemiddelde patiënt. Hierdoor zijn sommige voorschriften mogelijk te licht of juist te zwaar.
Volgens het LUMC komt dit omdat de richtlijnen worden gebaseerd op resultaten uit proefstudies naar de effecten van medicijnen. De proefpersonen die meedoen aan zulke onderzoeken hebben vaak ernstigere klachten dan de gemiddelde COPD-patiënt. Bij hen is er dan ook sneller een effect te zien, omdat er meer winst te behalen valt. Eigen onderzoek van het LUMC moest uitwijzen hoe groot deze verschillen waren.
Verschillen in leeftijd en ernst van COPD
Het bleek dat er geen patiënten met een lichte vorm van COPD meededen aan deze wetenschappelijke studies. Daarnaast lag het aantal mensen met een milde vorm van COPD tussen de 35% en de 48%, terwijl dit bij een normale huisartsenpraktijk gemiddeld 74% van de COPD patiënten betreft. Ook bleken er verschillen te zitten in de gemiddelde leeftijd. De deelnemers aan het onderzoek waren een stuk jonger en hadden ze een slechtere longfunctie, slechtere kwaliteit van leven en meer longaanvallen. Hierdoor zijn de effecten van medicijnen sneller te zien.
Over- of onderbehandeling?
De resultaten impliceren dat de huidige richtlijnen kunnen leiden tot overbehandeling, mogelijke schadelijk effecten van te zware medicatie en hogere zorgkosten. De Leidse onderzoekers pleiten daarom voor een grootschaliger onderzoek, waarbij ook mensen met milde en matige varianten van COPD worden meegenomen. Op basis daarvan kunnen richtlijnen worden opgesteld die beter passen bij de gemiddelde COPD-patiënt.