Malariageneesmiddel heeft anti-kankereffect
Het malariageneesmiddel chloroquine zorgt dat de patiënt beter reageert op chemotherapie en voorkomt dat kankercellen uitzaaien. Dit heeft wetenschappelijk onderzoek van het Vlaams instituut voor Biotechnologie (VIB) en de KU Leuven aangetoond.
Normale bloedvaten
Het eerste positieve effect - betere reactie op chemotherapie – was al eerder bewezen met proefdieronderzoek. Nieuw is dat het Vlaamse onderzoek laat zien dat chloroquine ook de verspreiding van kankeruitzaaiïngen tegengaat. Bij uitzaaiingen spelen de lymfeklieren en bloedvaten een grote rol. De bloedvaten raken vergroot en daardoor kunnen kwaadaardige cellen zich gemakkelijk door het lichaam verspreiden. Uit onderzoek blijkt nu dat chloroquine de bloedvatten ‘normaliseert’, dat wil zeggen ze behouden hun normale grote. Hierdoor zaaien de kankercellen minder snel uit. Daarbij raken tumoren met ‘normale’ bloedvaten beter doorbloed, wat de respons op chemotherapie weer verhoogt.
“Chloroquine kan de uitzaaiing van kankercellen in de kiem smoren, wat de meest belangrijke therapeutische piste is bij elke tumorbehandeling”, zegt Peter Carmeliet (VIB-KU Leuven).
Autofagie-proces
Hoewel de resultaten pril zijn, wordt nu al gebruikgemaakt van chloroquine bij de behandeling van kanker. In Nederland krijgen bijvoorbeeld patiënten met uitgezaaide kleincellige longkanker deze combinatietherapie. Tegelijkertijd heeft dit als doel om te onderzoeken of chloroquine ook het autofagie-proces stopt. Bij dit proces “eten” sommige tumorcellen zichzelf tijdelijk op. Zo overleeft een tumorcel tot de bedreiging – van bijvoorbeeld – chemotherapie voorbij is.