Behandeling van eetstoornissen
Hoe korter de eetstoornis bestaat en hoe jonger de patiënte is, des te groter is de kans op herstel. Het is echter moeilijk om op eigen kracht van een ernstige eetstoornis te genezen. Daarom is het belangrijk om hulp te zoeken. De behandeling bestaat uit verschillende onderdelen en verloopt in fasen. In de eerste plaats dient de patiënte en eventueel de familie goede voorlichting te krijgen over de ziekte. Aan de ene kant moeten de directe problemen worden opgelost door het herstellen van het eetpatroon. Daarbij wordt ook aandacht besteed aan de verstoorde lichaamsbeleving. Aan de andere kant moet gezocht worden naar manieren om om te gaan met spanningen, onzekerheden en verdriet. Bij ernstige ondervoeding voelen patiënten weinig of weten ze niet wat ze voelen. Psychotherapie kan daarom pas succes hebben als de patiënte in een redelijke lichamelijke conditie verkeert. De meest toegepaste vormen van psychotherapie zijn cognitieve gedragstherapie, gezinstherapie en groepstherapie. Vooral cognitieve gedragstherapie blijkt volgens wetenschappelijk onderzoek zeer succesvol bij met name bulimia nervosa en de eetbuistoornis.
Cognitieve gedragstherapie richt zich vooral op het eetgedrag. Daarnaast wordt er aandacht besteed aan de onderliggende emoties en gedachten, om zo het ziekte-inzicht van de patiënte te vergroten. Vaak stelt de gedragstherapeut concrete doelen die binnen een bepaalde tijdsperiode bereikt moeten worden. De patiënten dienen tijdens de behandeling probleemgebieden aan te geven en praktische stappen te noemen om hierin verandering te brengen. Voorbeelden van probleemgebieden zijn eetgedrag, zelfbeleving en relaties.
Gezinstherapie is met name geschikt bij jonge patiënten die nog bij hun ouders wonen en bij wie de ziekte nog maar kort bestaat. De therapie wordt in veel gevallen gecombineerd met individuele therapie voor de patiënte.
Groepstherapie blijkt met name voor bulimia patiënten geschikt. Ze voelen zich door hun symptomen vaak geïsoleerd en het praten in een groep met medepatiënten helpt. Het leidt soms al snel tot een vermindering van het aantal vreetbuien. Het blijkt dat patiënten vaak meer openstaan voor uitleg en kritiek van andere groepsleden dan van de therapeut. Omdat de andere patiënten het eetprobleem zelf aan den lijve ondervinden, durven zij ondanks hun schaamte elkaars problemen en gedrag eerder te bespreken. Met andere woorden: de kracht van het groepsproces kan genezend werken. Daarnaast is de groep een veilige plek om nieuwe sociale rollen te oefenen. De patiënten kunnen hier in een veilige en niet-bedreigende omgeving oefenen in het uiten van kritiek en het uitkomen voor eigen meningen. Herstel van zelfvertrouwen en zelfrespect, en een vermindering van de faalangst en het negatieve zelfbeeld zijn het gevolg.
Medicijnen
Voor anorexia nervosa zijn er op dit moment geen echt werkzame medicijnen bekend. Sommige antidepressiva hebben op de korte termijn een gunstig effect bij de behandeling van bulimia nervosa. Het verdient echter de voorkeur om een eventuele behandeling met antidepressiva te combineren met psychotherapie.