Diagnose van een open been
Er wordt nagegaan welke vaatafwijking ten grondslag ligt aan het open been. Het voelen kloppen van de beenslagaderen of het meten van de bloeddruk daarin is voldoende om een aanvoerstoornis in het slagadersysteem uit te sluiten. Een open been op basis van een afvoerstoornis in het adersysteem is in de regel gemakkelijk als zodanig te herkennen. Aanvullend onderzoek is nodig om te beoordelen of behandeling van spataderen zinvol is. Daarbij wordt een duplexonderzoek gebruikt en soms een plethysmograaf. Met een duplexapparaat wordt de bloedstroom zichtbaar en hoorbaar gemaakt en wordt de richting van de bloedstroom vastgesteld. Bij goed sluitende kleppen is de stroomrichting alleen van de voet naar het hart. Bij niet goed sluitende kleppen is er ook een omgekeerde stroomrichting. Met de duplex wordt onderzocht hoeveel bloed terugstroomt en over welke lengte van de ader dat gebeurt. Om het effect van de klepbeschadiging op de druk in de aderen na te gaan, kan plethysmografisch onderzoek worden verricht. Hierbij wordt gemeten hoeveel bloed door de kuitspieren omhoog gepompt wordt en hoe snel het been zich weer opvult. Bij niet goed sluitende kleppen valt het bloed als het ware meteen naar beneden en loopt het been weer snel vol. Duplex- en plethysmografisch onderzoek zijn beide niet-invasief. Dat wil zeggen: ze worden verricht zonder prikken of snijden. Röntgenologisch onderzoek, waarbij contrastvloeistof in de aderen wordt gespoten, is slechts zelden nodig.