Behandeling van een posttraumatische dystrofie
Omdat niet goed bekend is hoe en waarom deze abnormale heftige reactie op een relatief gering letsel of operatie ontstaat, is er geen behandeling van voorkeur. Er zijn dan ook verschillende behandelingsvormen, die aangeboden kunnen worden.
- Er kan rust van het aangedane lichaamsdeel worden geadviseerd. Daarbij kan een speciale spalk of brace worden aangelegd. Voor de bestrijding van de pijn worden pijnstillers voorgeschreven, eventueel een combinatie van bloedvatverwijdende en/of ontstekingsremmende medicijnen.
- Ook is het mogelijk dat een gecombineerde behandeling wordt voorgeschreven, met zowel geneesmiddelen, fysiotherapie als ergotherapie. Wanneer de pijnklachten en beperkingen blijven bestaan, kan overleg met een pijnpolikliniek plaatsvinden, om te kijken of met behulp van b.v. een speciale priktechniek een pijnblokkade in het aangedane lichaamsdeel aangebracht kan worden.
- Ook kan worden besloten om tijdens een opname in het ziekenhuis gedurende een aantal dagen een speciale suikervloeistof via een infuus te geven, waarop de klachten gunstig zouden kunnen reageren.
- In het algemeen kan men stellen dat ca. 80 à 90% van de patiënten met een posttraumatische dystrofie min of meer geneest; een deel zal restklachten blijven houden.
Is er nog onderzoek nodig?
Speciaal onderzoek is veelal niet nodig, omdat de diagnose aan de hand van het verhaal en de verschijnselen wordt gesteld.
Conclusie
Samenvattend kan vastgesteld worden dat een posttraumatische dystrofie nog een min of meer onbegrepen ziektebeeld is, dat optreedt na een relatief gering letsel of operatie. Over de behandelingsmogelijkheden bestaat geen algemeen heersende overeenstemming. Omdat het ziektebeeld soms moeilijk te herkennen is en het optreden ervan soms tot dramatische situaties in iemands leven kan leiden, moet voorkomen worden dat patiënten met een posttraumatische dystrofie in een sociaal isolement komen.