Screening en diagnose prematuren retinopathie
De afwijkingen in het netvlies bij prematuren zijn meestal op te sporen door alle vroeg geboren kinderen met risicofactoren in de periode na hun geboorte te vervolgen. Dit gebeurt middels oogspiegelonderzoek met verwijde pupillen volgens een bepaald screeningsprotocol. Eventueel zichtbare afwijkingen worden vervolgd en indien noodzakelijk behandeld.
Volgens het protocol moeten alle kinderen met een zwangerschapsduur minder dan 32 weken en/of alle kinderen met een geboortegewicht minder dan 1500 gram en/of alle te vroeg geborenen die langer dan drie dagen meer dan 40% zuurstof kregen door de oogarts worden gescreend op ROP. Het eerste oogspiegelonderzoek hoort plaats te vinden 5 tot 6 weken na de geboorte. De frequentie van de vervolgonderzoeken is afhankelijk van de bevindingen bij het eerste oogspiegelonderzoek.
Voor het oogspiegelonderzoek wordt de pupil maximaal wijd gemaakt met oogdruppels. Dikwijls wordt na een verdovende oogdruppel een ooglidspreider ingebracht om het netvlies optimaal te kunnen bekijken. In principe is het onderzoek niet gevaarlijk of pijnlijk.
Algemene behandeling
Er is tot nu toe helaas nog geen mogelijkheid het ontstaan van ROP bij te vroeg geborenen te voorkomen. Veeleer is het door de huidige neonatologische technieken mogelijk steeds jongere premature kinderen in leven te houden. Juist bij hen is de kans om ROP te ontwikkelen het hoogst. Daardoor blijkt het aantal t.g.v. ROP blind of slechtziend geworden kinderen in Nederland een stijging te vertonen. Anderzijds hebben nieuwe neonatologische behandelingen de kans op ROP duidelijk verkleind.