Spraakstoornissen

• Articulatieproblemen: Bij afwijkingen in de mond of de keel kan een kind bepaalde klanken soms niet goed vormen. Je kno-arts zal daarom de spraakorganen van je kind onderzoeken. Wanneer er afwijkingen gevonden worden, zal worden besproken wat er aan gedaan kan worden. Heeft je kind bijvoorbeeld een grote neusamandel, waardoor het "door de neus" (gesloten nasaal) praat, dan kan je kno-arts voorstellen de neusamandel te verwijderen. Het kan ook zijn dat het verhemelte van je kind aan de korte kant is; dan praat het ook door de neus (dit keer open nasaal, 'neuslek'). Meestal worden er echter geen afwijkingen aan de spraakorganen gevonden, maar ligt de oorzaak van de spraakstoornis aan een onjuist gebruik van deze organen. Het kan bijvoorbeeld zijn, dat een kind de gewoonte heeft om de mond open te houden, waardoor de lipspieren verslapt zijn. Je kno-arts kan je in dat geval adviseren over eenvoudige spelletjes, waardoor je kind zijn spieren oefent. Helpt dit niet voldoende of zijn de problemen wat ingewikkelder, dan kan je kind verwezen worden naar een logopedist(e) voor gerichte oefentherapie. Overigens hoeft een kind bepaalde klanken, zoals "sch" of de "r", pas met 7 jaar te beheersen. Tevens zal je kno-arts er altijd op letten of je kind goed hoort. Een slecht gehoor kan ook een oorzaak van niet goed spreken zijn.
• Stotteren: Stotteren komt veel voor. Lang niet alle kinderen, die als kleuter stotteren, blijven dit doen. Kleine kinderen hebben vaak veel te vertellen, maar zijn nog niet zo bedreven in het spreken en gaan dan stotteren. Als ouder hoef je je hier niet ongerust over te maken. Sommige kinderen hebben meer aanleg voor stotteren dan anderen. Komt stotteren in de familie voor, dan is de kans groter dat kinderen blijven stotteren. In dit geval is het wel verstandig om vroeg aan de bel te trekken. Dat moet je ook doen, wanneer je merkt dat het kind zelf door heeft dat het niet goed uit zijn woorden kan komen. Ook wanneer je kind dingen gaat vermijden of wanneer het lichamelijk reageert tijdens het stotteren, bijvoorbeeld door het maken van bewegingen of door transpireren. Je kno-arts zal je na een gesprek en na onderzoek van je kind wellicht kunnen geruststellen en je enige adviezen geven over je manier van praten met je kind. Het is ook mogelijk dat voor verdere begeleiding een doorverwijzing naar een logopedist(e)/stottertherapeut noodzakelijk is.