Behandeling van trombose in het oog
Bij een thrombose wordt de patiënt regelmatig op controle gevraagd om zo te kijken of het al wat opheldert of dat er juist vaatnieuwvorming ontstaat. De kans op vaatnieuwvorming is bij een totale venethrombose wat groter dan bij een venetakthrombose. Indien er vaatnieuwvorming ontstaat, is er kans op verhoogde oogdruk (neovasculair glaucoom), er moet dan gelaserd worden zodat de vaatnieuwvorming verdwijnt en de druk niet kan oplopen. Soms gaat de vaatnieuwvorming zo snel dat de laser behandeling niet snel genoeg effect heeft, er wordt dan tegenwoordig anti VEGF in het glasvocht gespoten, waardoor het oog rustiger wordt en er dan alsnog gelaserd kan worden. Bij venetakthrombose is de kans op vaatnieuwvorming kleiner maar kan de gezichtsscherpte wel afgenomen zijn door vocht onder gele vlek (maculaoedeem), er kan dan besloten worden tot het injecteren van corticosteroiden in het glasvocht waardoor het vocht verminderd, er is daarna ook laserbehandeling nodig om het terugkeren van het vocht te voorkomen. Meestal komt de gezichtsscherpte dan weer voor een deel terug.
Tot slot
In deze folder is in het kort weergegeven wat er aan de hand is bij veneuze vaatafsluitingen in het oog. Indien je nog vragen hebt kun je deze het best stellen aan je eigen oogarts. Deze folder is tot stand gekomen onder redactie van de commissie patiëntenvoorlichting van het Nederlands Oogheelkundig Gezelschap, 2008.