Orgaandonatie bij leven
Tijdens je leven kun je ook een orgaan afstaan. Soms doneert iemand bij leven wanneer bijvoorbeeld een familielid ziek wordt en een transplantatie nodig heeft. Een familielid kan een een goede match zijn. De kans is groter dat weefselkenmerken overeenkomen.
Organen en weefsels die je kunt doneren bij leven zijn:
- Een nier. Je kunt goed leven met maar één nier.
- Een deel van je lever. Je lever is een orgaan dat vanzelf weer aangroeit. Een levertransplantatie is wel een risicovolle operatie.
- In sommige landen kun je ook een deel van je longen doneren.
Regels met betrekking tot doneren bij leven
Doneren wanneer je zelf nog in leven bent, mag in geen geval schadelijk zijn voor je eigen gezondheid. Alleen wanneer de ontvanger in direct levensgevaar is en er geen alternatieven zijn, kan bij uitzondering van deze regel worden afgeweken. Kinderen onder de achttien mogen nog geen weefsels doneren die ze blijvend kwijt zijn, maar wel weefsels die weer aangroeien, zoals beenmerg of een deel van de lever. Een donor mag niet onder druk worden gezet om te doneren en er mag ook geen geld voor worden gegeven.
Onkostenvergoeding
Via de subsidieregeling voor donatie bij leven kun je een onkostenvergoeding krijgen. De kosten die je kunt declareren moeten een direct gevolg zijn van de donatie. Bijvoorbeeld medische kosten die je zorgverzekeraar niet dekt of een verminderd inkomen. Meer informatie over deze onkostenvergoeding vind je op de website van de Transplantatiestichting.