Hoe gaat neuromodulatie in zijn werk?
Ondanks de verschillende toepassingsgebieden van neuromodulatie, beschrijven we hieronder de werking van neuromodulatie in het ruggenmerg, oftewel ruggenmergstimulatie.
De behandeling vindt plaats op de operatiekamer onder strikt steriele omstandigheden. Patiënten liggen op hun buik op de operatietafel en krijgen lichte verdoving of sedatie. Vervolgens brengt de arts een holle naald tussen de ruggenwervels door naar de epidurale ruimte dichtbij het ruggenmerg. Met behulp van de holle naald wordt de elektrode dichtbij het ruggenmerg geplaatst. Vervolgens wordt de elektrode vastgezet met een weerhaakje, zodat de elektrode niet kan verschuiven.
Het tweede gedeelte van het in werking stellen van neuromodulatie gebeurt elektronisch. Op de elektrode wordt een batterij aangesloten. Vervolgens programmeert de pijnconsulent de elektrostimulator op het juiste niveau en wordt deze geactiveerd. Op deze manier ontstaan er elektrische stroompjes in de elektrode om het juiste gebied in het ruggenmerg te stimuleren en de pijnprikkels te onderdrukken. Voordat een definitieve elektrostimulator wordt aangesloten vindt er een proefstimulatie plaats van minimaal één week.
Dermatomenkaart
Ook bestaat er de zogenaamde DRG (Dorsal Root Ganglion) stimulatie. Hierbij wordt een electrode geplaatst op het dorsale ganglion, een schakelstation van de zenuw vlak voordat die het ruggenmerg ingaat. Voor een optimale werking van DRG-stimulatie moet het exacte gebied worden bepaald waar de zenuwen zitten die de pijnprikkels veroorzaken. Om dit gebied te bepalen wordt een zogenoemde dermatomenkaart gebruikt. De dermatomenkaart geeft aan welke gedeelten van de huid of het lichaam verbonden zijn met een specifieke zenuw. Op het moment dat de pijn in een bepaald gebied in het lichaam gelokaliseerd is, kan aan de dermatomenkaart worden afgelezen met welke ruggenmergzenuw dit gebied verbonden is. Vervolgens wordt getest of deze specifieke zenuw daadwerkelijk de veroorzaker van de pijn is (proefstimulatie). Hiervoor zet men een teststroompje op de aangewezen zenuw. Vervolgens wordt met de patiënt besproken of het stroompje de juiste locatie stimuleert en of de prikkeling zorgt voor pijnvermindering. Op basis hiervan kan de locatie van de elektrodes worden geoptimaliseerd.
Dermatomenkaart