© 2024 solvo B.V.

Stoppen met perfenazine?

Sinds 2 jaar gebruikte ik citalopram 20 mg en perfenazine 2 mg per dag (voor heftige schommelingen in mijn dagelijkse stemming). Sinds 3 weken ben ik gestopt met de perfanazine - op eigen houtje - omdat ik wilde beginnen met afbouwen. Sinds ik gestopt ben hiermee voel ik mij enorm moe, slaperig, duf en lichtelijk depri. Vraag: kan dit met het abrupt stoppen te maken hebben (of stelt 2 mg niets voor), of is het misschien verstandiger met de citalopram eerst te stoppen i.p.v de perfenazine, of moet ik ze maar gewoon weer in gaan nemen?

Antwoord van de apotheker

Bij het acuut staken van de therapie met trilafon bestaat de kans op het optreden van ontrekkingsverschijnselen zoals door u aangegeven. Deze onttrekkingsverschijnselen treden binnen 1 tot 4 dagen op na abrupt staken van de therapie. De onttrekkingssymptomen zijn reversibel en verdwijnen binnen een paar weken vanzelf. De verschijnselen kunnen lastig zijn voor de patiënt. Ze zijn echter doorgaans niet alarmerend. Vanwege de reversibiliteit en de relatieve onschuld van de onttrekkingsverschijnselen is behandeling vaak niet nodig. De patiënt zal er soms ook geen melding van maken, omdat hij/zij ze niet als zodanig herkent door de aspecificiteit van de verschijnselen.

Een eventuele behandeling kan geschieden met behulp van anxiolytica (bijv. diazepam) of anticholinergica. Soms gebruikt de patiënt al een anticholinerg antiparkinsonmiddel. Dit kan, na staken van de antipsychoticumtherapie, een aantal weken worden gecontinueerd. Het middel biedt op deze manier een bescherming tegen de onttrekkingssymptomen.

Tijdens antipsychoticumgebruik kan bij een deel van de patiënten parkinsonisme optreden. Na staken van de therapie verdwijnt het syndroom binnen een aantal weken. Bij een klein gedeelte van de patiënten zal er echter sprake zijn van een blijvende vorm. Waarschijnlijk is hier al sprake van een zich ontwikkelend idiopathisch parkinsonisme. Het antipsychoticum-gebruik zou deze ontwikkeling versnellen.

Bij patiënten die zowel antipsychotica als anticholinergica gebruiken, kan abrupt stoppen van beide gelijktijdig leiden tot parkinsonachtige verschijnselen. Continuering van het anticholinergicum gedurende enige tijd voorkomt deze verschijnselen.

Eén tot twee jaar na stoppen heeft 55-90 % van de patiënten een relapse gehad. Van de groep die niet stopte met de medicatie kreeg 21-43 % een relapse in deze periode. Het blijkt dat een kleine groep patiënten (ca. 10%) die succesvol is gestopt met de medicatie ook na langdurige observatie geen terugval vertoont. Een consequentie van de relapse is het opnieuw introduceren van een antipsychoticumtherapie. In de meeste gevallen gebeurt dit met succes, echter vaak is er aanvankelijk een hogere dosis nodig dan voorheen.

Therapie-ontrouw zou vaak (50 %) de oorzaak zijn van een relapse bij gebruikers van antipsychotica. Depotpreparaten geven minder kans op een relapse door de lange werking (enkele weken) en het feit dat de preparaten onder toezicht worden ingespoten.

Duidelijk is echter, dat het afbouwen van antipsychotica risico\'s met zich meebrengt. Het is een lange weg waarbij de psychotische relapse de meest ingrijpende complicatie is. De kans op het krijgen van een relapse is groot, 55-90% in 2 jaar. Dit leidt in de meeste gevallen tot opnieuw gebruik van antipsychotica. Het gevaar van dergelijke cijfers is dat op grond hiervan wordt gerechtvaardigd dat geen enkele patiënt mag afbouwen. Echter, het is ook van belang om naar het individu te kijken. Uit de predictors van een relapse blijkt dat niet elke patiënt een even grote kans heeft op het krijgen een relapse. Dit volgt eveneens uit het feit dat 10-20% van alle patiënten gëën relapse heeft ondervonden na 2 jaar zonder antipsychoticum. Deze groep wordt dus feitelijk onterecht behandeld met deze middelen. Ook kan men zich afvragen of het zinvol is een patiënt waarbij zich eens in de vijf jaar een relapse voordoet chronisch te behandelen.

De beslissing tot stoppen dient met de nodige zorgvuldigheid te worden genomen. De psychiater zal open moeten staan voor de wens van de patiënt om te stoppen en zal per individu, in samenspraak met de patiënt, moeten bepalen of afbouwen met antipsychotica haalbaar is. De patiënt zal op haar/zijn beurt moeten beseffen dat de weg lang is en dat de kans aanwezig is dat gebruik van antipsychotica opnieuw nodig zal zijn. (HK)

Meld je aan voor de nieuwsbrief

Wil jij meer informatie over medicijnen, onderzoeken en
behandelingen ontvangen? Schrijf je dan in en krijg maandelijks de nieuwsbrief.

Ziekenhuis.nl gebruikt cookies. Lees hier onze Privacy- en cookieverklaring.

Cookies

Ziekenhuis

Om je een informatieve en prettige online ervaring te bieden, maken Ziekenhuis.nl (onderdeel van solvo b.v.) en derden gebruik van verschillende soorten cookies. Hieronder vallen functionele, analytische en persoonlijke cookies. Met deze cookies kunnen we de werking van onze website verbeteren en je van gepersonaliseerde advertenties voorzien. Door op ‘Akkoord en doorgaan’ te klikken, gaat u akkoord met het plaatsen van alle cookies zoals omschreven in onze privacy- & cookieverklaring.

Cookievoorkeuren

Je kunt hieronder toestemming geven voor het plaatsen van persoonlijke cookies. Met deze cookies houden wij en onze partners je gedrag op onze website bij met als doel je persoonlijke advertenties te tonen en onze website te optimaliseren.

Selecteer welke cookies je wil accepteren