Invloed mobiel bellen op gezondheid
Het ophelderen van de gezondheidsrisico's, zowel samenhangende met de straling als met bijvoorbeeld het gebruik tijdens het autorijden, verdient daarbij voorrang. Deze extra onderzoeksinspanning is goed te rechtvaardigen vanuit het `voorzorgsprincipe'.
Aan de hand van de gezondheidsrisico's van mobiele telefonie en de elektriciteitsvoorziening laat Wim Passchier zien dat risicobeoordeling beduidend meer en ingewikkelder is dan het in kaart brengen van de ziekmakende werking van stoffen of andere milieufactoren.
Er is geen sluitend bewijs voor directe gezondheidsschade door blootstelling aan de elektromagnetische velden of straling die bij de elektriciteitsvoorziening of mobiel bellen worden opgewekt, maar slechts zwakke of uiterst zwakke vermoedens.
Bij mobiel bellen kan er wel sprake zijn van biologische effecten, maar aanwijzingen dat dat een voorbode is van gezondheidsschade zijn er niet. De vraag is hoe je met die onzekerheid moet omgaan.
Het milieubeleid van de Europese Gemeenschap schrijft toepassing van het 'voorzorgbeginsel' voor. Dit beginsel houdt onder meer in dat maatregelen getroffen moeten worden, ook al is het wetenschappelijk bewijs voor schade niet onomstotelijk bewezen: voorkomen is beter dan genezen. Naarmate de kennis gebrekkiger is en de mogelijke gevolgen ernstiger, komt voorzorg meer in beeld.
Gezien de wereldwijde explosieve groei van het mobiel bellen en de onzekerheid over gezondheidsschade zou de overheid beperkte maatregelen uit voorzorg moeten overwegen, stelt Passchier. De belangrijkste bij mobiele telefonie is uitbreiding van het onderzoek naar eventuele ziekte-effecten en naar gezondheidsklachten bij de beller.