Meer aandacht nodig voor somatische zorg in psychiatrie
Daarom is vaker en beter overleg tussen hulpverleners in de geestelijke gezondheidszorg, huisartsen en het algemeen ziekenhuis noodzakelijk. Ook moeten psychiatrische ziekenhuizen meer inzicht krijgen in de co-morbiditeit. Dit stelt de Inspectie voor de Gezondheidszorg in het rapport Somatische zorg in APZen , dat gisteren is verzonden aan minister Borst van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
De Inspectie heeft het onderzoek naar de kwaliteit van de somatische zorg in algemeen psychiatrische ziekenhuizen ingesteld naar aanleiding van incidenten en calamiteiten. Somatische zorg is voor psychiatrische patiënten van groot belang omdat zij over het algemeen meer beperkingen en lichamelijke klachten hebben dan patiënten zonder een psychiatrische stoornis. Ook vergroten sommige psychiatrische stoornissen de kans op ernstige lichamelijke aandoeningen, bijvoorbeeld bij ernstig ondergewicht als gevolg van anorexia nervosa of bij leverafwijkingen als gevolg van een verslaving. Daarnaast worden somatische klachten bij mensen met een psychiatrische stoornis vaak niet als zodanig herkend.
De Inspectie concludeert dat de somatische zorg voor psychiatrische patiënten meer aandacht behoeft. De meeste psychiatrische ziekenhuizen zijn zich nog nauwelijks bewust van de noodzaak van een goed beleid voor somatische zorg. Ze beschikken veelal niet over een registratie van het vóórkomen van co-morbiditeit, waardoor ze er geen zicht op hebben en de kwaliteit van de somatische zorg niet kunnen evalueren. Ook worden hulpverleners niet gestimuleerd zich te verdiepen in somatische klachten van patiënten en wordt er niet standaard lichamelijk onderzoek verricht als patiënten klachten hebben. Daarnaast onderschatten instellingen het risico dat somatische klachten ten onrechte als symptomen van een psychiatrische aandoening worden gezien.
De Inspectie vindt dat de somatische zorg binnen APZen dezelfde kwaliteit moet hebben als de reguliere huisartsenzorg. Dat is echter niet in alle instellingen het geval. De meeste instellingen beschikken wel zelf over een of meer huisartsen of maken gebruik van een lokale huisartsenpraktijk. Maar een aantal instellingen zet geen huisarts in buiten kantoortijden. Ook is de taakverdeling tussen de huisarts, de basisarts en de assistent-geneeskundigen van het psychiatrisch ziekenhuis vaak onduidelijk. Daarnaast is de overdracht van informatie tussen de verschillende artsen en behandelaren onvoldoende gewaarborgd.
Bijna alle psychiatrische ziekenhuizen werken samen met een algemeen ziekenhuis, maar niet volgens een algemeen model of afspraken. Hierdoor ontstaan soms problemen wanneer het psychiatrische ziekenhuis een patiënt doorverwijst naar een algemeen ziekenhuis.
Algemeen psychiatrische ziekenhuizen moeten een duidelijke visie en beleid ontwikkelen voor de somatische zorg voor hun patiënten. Ook dienen de psychiatrische ziekenhuizen en algemeen ziekenhuizen geformaliseerde afspraken te maken over de doorverwijzing van en de zorg voor psychiatrische patiënten.
De taakverdeling tussen hulpverleners in de geestelijke gezondheidszorg, huisartsen en het algemeen ziekenhuis voor de somatische zorg voor psychiatrische patiënten moet duidelijk vastgelegd worden.
Algemeen psychiatrische ziekenhuizen dienen door middel van registratie meer zicht te krijgen op de frequentie waarop psychiatrische patiënten tevens lichamelijke aandoeningen hebben. GGZ-Nederland moet samen met de beroepsverenigingen protocollen en richtlijnen ontwikkelen op het gebied van de somatische zorg.