Nederlander krijgt onvoldoende lichaamsbeweging
Ongeveer de helft van de Nederlanders voldoet niet aan de "Norm voor Gezond Bewegen". Het Trendrapport Bewegen en Gezondheid dat door TNO Arbeid op basis van verschillende deelonderzoeken is gemaakt, stelt dan ook dat er alle reden is de bestaande activiteiten om beweging te stimuleren met kracht voort te zetten en zelfs te intensiveren. Met name de lopende campagne Nederland in Beweging! verdient hierbij alle ruimte.
Dit nieuws wordt gepresenteerd in het Trendrapport Bewegen en Gezondheid 1998-1999. Prof. Dr. Frank D. Pot, algemeen directeur van TNO Arbeid zal het eerste exemplaar hiervan donderdag 4 november 1999 overhandigen aan Rob de Vries, directeur Sport van het ministerie van VWS tijdens het symposium "MKB in beweging!" in Amsterdam.
Het Trendrapport bevat bijdragen van een groot aantal gerenommeerde onderzoeksinstellingen: het Centraal Bureau voor de Statistiek, Consument en Veiligheid, het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, TNO, het Universitair Medisch Centrum te Utrecht en het EMGO-Instituut van de Vrije Universiteit Amsterdam. De eindredactie was in handen van TNO. Ook sportkoepel NOC*NSF werkte mee.
De "Nederlandse Norm Gezond Bewegen", die eind 1998 is opgesteld in het kader van de landelijke campagne Nederland in Beweging!, gaat ervan uit dat ten minste vijf dagen per week 30 minuten per dag matig intensieve lichaamsbeweging belangrijke gezondheidswinst oplevert. Uit het nieuwe Trendrapport blijkt dat veel Nederlanders niet aan deze norm voldoen en dat hierin in de afgelopen jaren geen verbetering is gekomen. Gezien de veelheid aan gezondheidsrisico's die samenhangen met een inactieve leefstijl, is dat uit oogpunt van volksgezondheid zorgwekkend.
In het afgelopen decennium is het percentage volwassen Nederlanders dat niet aan sport doet onverminderd groot gebleven: 35%. Dit blijkt uit analyses van CBS-gegevens over de jaren 19990-1997. Uit TNO-onderzoek blijkt daarenboven dat 12% van de Nederlanders (circa 2 miljoen mensen) zelfs niet één dag de 30 minuten lichaamsbeweging volgens de Norm halen.
Onderzoek van de Vrije Universiteit Amsterdam wijst uit dat vooral jongeren steeds minder aan lichaamsbeweging doen. Opmerkelijk is dat het aantal jongeren dat in clubverband sportief bezig is vrij stabiel blijft. Met name de ongeorganiseerde sportieve activiteiten vallen af. Werk (inclusief woon-werk verkeer) en huishoudelijk werk blijken naast sport de belangrijkste bronnen voor lichaamsbeweging in Nederland.
Het valt op dat 96% van de Nederlandse bevolking bewegen wel belangrijk vindt voor de gezondheid. Dit leidt er evenwel niet toe dat een even groot percentage ook serieus van plan is om voldoende te bewegen. 65% van de Nederlanders vindt dat hij/zij al genoeg beweegt. En van degenen die geen enkele dag voldoen aan de beweegnorm, heeft maar liefst 40% geen plannen om in de toekomst (meer) te gaan bewegen.
In het nieuwe Trendrapport wordt verslag gedaan van nieuw Nederlands bevolkingsonderzoek door het RIVM dat opnieuw aantoont dat mensen die genoeg bewegen minder gezondheidsrisico's lopen. Wel is het aantal sportblessures de afgelopen jaren iets toegenomen, zo becijfert het Universitair Medisch Centrum op basis van CBS-gegevens. Dit hangt ten dele samen met een stijging van het aantal (oudere) mensen dat aan sport deelneemt.
Het aandeel van medisch behandelde blessures is de afgelopen jaren iets afgenomen, zo blijkt uit analyses van het Letsel Informatie Systeem van Consument en Veiligheid. Veldvoetbal is (nog steeds) de sport waarbij de meeste blessures voorkomen. Dit hangt samen met het grote aantal beoefenaars. Op de afdelingen Spoedeisende Hulp van ziekenhuizen zijn 35% van de blessures het gevolg van veldvoetbal.