Vezels eten wel goed tegen andere ziekten
Begin jaren 70 stelde Burkitt dat de Afrikaanse voeding die rijk is aan vezel beschermt tegen colonkanker. Sindsdien deed de stelling opgeld dat vezel zou beschermen tegen colonkanker. Hoewel er diverse theorieën als verklaring zijn ontwikkeld, is het bewijs voor deze stelling nooit geleverd. In die zin zijn de resultaten van het hierboven genoemde onderzoek dan ook niet meer dan een bevestiging van wat al bekend is, nl. dat er weinig onderbouwing is voor het beschermend effect van vezel op darmkanker.
Uit het bovengenoemde onderzoek kan echter geenszins de conclusie worden getrokken dat het nu geen zin meer heeft om aandacht te besteden aan de hoeveelheid vezel in de voeding. De onderzoekers doen dit overigens ook niet. Zij schrijven dat er overtuigende redenen zijn om de vezelinneming te vergroten, in het bijzonder vanwege het aangetoonde negatieve verband tussen de vezelconsumptie en het vóórkomen van diverticulose, hart- en vaatziekten, hypertensie en diabetes mellitus type 2.
De belangrijkste vezelbronnen in de voeding zijn groente, fruit, brood en graanproducten. Van groente en fruit is bekend dat zij het risico van een aantal vormen van kanker verkleinen, nl. kanker van mond- en keelholte, slokdarm, maag en long. Welke rol vezel daarbij speelt is nog de vraag. Brood en graanproducten vormen een essentieel onderdeel van een evenwichtige voeding. Zij zijn naast bron van vezel van belang als leveranciers van koolhydraten, eiwit, vitamines en mineralen.