Voeding Turkse, Marokkaanse en Nederlandse kinderen: 1984-1998
Doel van het onderzoek was om na te gaan in hoeverre de voeding afwijkt van de aanbevelingen in de Richtlijnen Goede Voeding en of er verschil is tussen de verschillende etnische groeperingen. Ook is onderzocht in hoeverre er bij kinderen en hun moeders overgewicht voorkomt. Verder is nagegaan hoeveel moeders bloedarmoede hebben.
Het onderzoek vond plaats in vijf gemeenten in drie regio's (Twente, Amsterdam en Utrecht) in samenwerking met de afdelingen Jeugdgezondheidszorg van de lokale GGD-en. Er namen in totaal 473 moeders en 473 kinderen aan het onderzoek deel.
De verschillende bevolkingsgroepen hebben een verschillend voedingspatroon. De warme maaltijd wordt bij de Turkse en Marokkaanse gezinnen voor het merendeel volgens de eigen culturele achtergrond bereid. Ook de ontbijtgewoonten verschillen: Turkse en Marokkaanse kinderen gebruiken minder vaak een ontbijt dan Nederlandse kinderen.
De voeding van Turkse en Marokkaanse vrouwen en kinderen voldoet beter aan de Richtlijnen Goede Voeding dan die van de Nederlandse: ze gebruiken bijvoorbeeld minder verzadigd vet. Alle onderzochte groepen kinderen en vrouwen krijgen gemiddeld minder vitamine A dan de aanbevolen hoeveelheid. Daarnaast is in het algemeen de inneming van vitamines en mineralen bij Turkse en Marokkaanse vrouwen en kinderen lager dan bij Nederlandse vrouwen en kinderen, vooral vitamine B1, kalk en ijzer.
Bij de moeders komt tamelijk veel bloedarmoede voor; bij de Turkse moeders vaker (ongeveer 30-40%) dan bij de Nederlandse moeders (ongeveer 10 %). Voor Marokkaanse moeders kan hierover geen uitspraak worden gedaan.
In 1984 is bij kinderen een soortgelijk onderzoek uitgevoerd. Vergeleken met dat onderzoek hebben er in de voeding van Turkse, Marokkaanse en Nederlandse kinderen gunstige en ongunstige veranderingen plaats gevonden.
De kinderen eten nu minder zichtbare vetten en minder vlees, vleeswaren en gevogelte dan in 1984. Daardoor is de inneming van verzadigd vet nu lager, wat een gunstige verandering is. Maar daardoor is ook de inneming van vitamine A en ijzer lager, wat minder gunstig is.
Er worden nu ook minder aardappelen en brood gegeten dan in 1984; dit heeft een nadelige invloed op de inneming van vitamines en mineralen. De kinderen nu eten meer gebak en koek. De Turkse en Marokkaanse kinderen drinken nu meer frisdranken dan in 1984, maar gemiddeld nog wel minder dan de Nederlandse kinderen. Alle kinderen nemen nu meer tussendoortjes dan in 1984.
Overgewicht komt veel voor. Bij een middelomtrek van meer dan 88 cm is er sprake van ernstig overgewicht; dit komt voor bij meer dan 25 % van de Turkse en Nederlandse moeders en bij meer dan 50 % van de Marokkaanse moeders. Alle groepen kinderen zijn nu gemiddeld langer en zwaarder dan in 1984 en er komt ook meer overgewicht voor.
In het rapport van het onderzoek worden aanbevelingen gedaan aan de overheid. De belangrijkste zijn, dat de overheid moet nagaan welke maatregelen kunnen bijdragen aan het verminderen van overgewicht bij de bevolking. Ook zou de overheid moeten nagaan hoe we ervoor kunnen zorgen dat Turkse en Marokkaanse kinderen vaker ontbijten.