Behandeling van ulnaropathie
Als de diagnose ulnaropathie ter hoogte van de elleboog zeker is zal de neurochirurg de behandelingsmogelijkheden met de patient bespreken. Soms is geen behandeling nodig of kan door vermijden van te intensieve armbewegingen worden afgewacht of de klachten verdwijnen. Bij blijvende hinderlijke tintelingen en pijn in pink en ringvinger kan een operatie aangewezen zijn. Daarbij wordt de zenuw ter hoogte van de elleboog vrijgelegd en iets naar de buigzijde verplaatst waar hij in de weke weefsel wat vrijer ligt (ulnaristranspositie). Soms wordt ervoor gekozen de zenuw alleen maar vrij te leggen en niet te verplaatsen (ulnaris neurolyse), waarbij de bindweefselband die van de epicondylus ulnaris naar de elleboogspunt verloopt, wordt doorgesneden. De ingreep kan vaak onder plaatselijke verdoving plaatsvinden, met verdoving van de arm en ook kan narcose worden gegeven. Indien er geen tintelingen meer bestaan maar gevoelstoornissen en krachtsvermindering de voornaamste klachten zijn, zal van een operatie zeker indien de klachten al langere tijd bestaan geen of slechts weinig effect meer te verwachten zijn. Voor de operatie moeten bloedverdunnende medicijnen worden gestaakt; dit in overleg met de arts.
Na de operatie
De ingreep kan in dagbehandeling, poliklinisch of tijdens een (korte) opname plaatsvinden en na de operatie wordt doorgaans een draagdoek aangemeten. Na enige uren is de verdoving uitgewerkt en kan napijn met paracetamol (eventueel met codeïne) worden bestreden. De vingers en de hand kunnen gewoon worden bewogen. Rust van de elleboog voor de wondgenezing is wenselijk gedurende ongeveer twee weken. De wond moet droog blijven Bij overmatige pijn of uitvloed uit de wond dient contact te worden opgenomen met de huisarts of de behandelend neurochirurg. Na ongeveer 14 dagen worden de hechtingen verwijderd.
Gevolgen van de operatie
De tintelingen in de vingers nemen geleidelijk af. Bij het bestaan van gevoelsvermindering en zeker bij krachtverlies in de hand zal doorgaans slechts geringe of geen verbetering te verwachten zijn. De onaangename sensaties verdwijnen vaak wel. Het litteken rond de elleboog is ongeacht de hechtmethode wat minder fraai maar wordt in de loop van de tijd acceptabel.
Complicaties
Bij alle ingrepen dus ook bij ulnaristranspositie en neurolyse kunnen complicaties optreden. Deze komen evenwel zelden voor en bestaan uit infecties en nabloedingen. Het meest voorkomend is dat de operatie niet tot het gewenste doel leidt en de tintelingen en pijn blijven bestaan. Soms is opnieuw opereren aangewezen maar het kan ook zijn dat er letsel in de zenuw aanwezig is waaraan operatief niets gedaan kan worden.
Bovenstaande tekst is goedgekeurd en bekrachtigd door de ledenvergadering van de Nederlandse Vereniging van Neurochirurgen. Op de website van de NVVN vindt u verhelderende illustraties en links naar andere informatiebronnen.