Verbeterde diagnostiek van trombosebeen
Met een nieuw diagnostisch instrument kan door de huisarts een trombosebeen eerder worden vastgesteld en behandeld. Trombose in het been kan een longembolie veroorzaken en dat kan fataal zijn. Tijdig vaststellen en behandelen van een trombosebeen is dus van levensbelang. Onderzoekers van het Universitair Medisch Centrum (UMC) Utrecht hebben een diagnoserichtlijn ontwikkeld die de huisarts in staat stelt te bepalen welke patiënten naar het ziekenhuis moeten voor verdere diagnostiek en behandeling. Dat blijkt uit onderzoek dat deze week wordt gepubliceerd in Thrombosis & Haemostasis.
Jaarlijks krijgen 32.000 mensen in Nederland een trombosebeen. Een trombosebeen ontstaat als er een stolsel wordt gevormd in de grote aderen van de benen. Stukjes van het stolsel kunnen afbreken en via de bloedbaan naar de longen worden vervoerd. Hier kunnen de stolsels een longembolie veroorzaken, wat vervolgens kan leiden tot de dood. Anderzijds brengt het onnodig behandelen van trombosebeen risico's met zich mee: de bloedverdunners kunnen ernstige bloedingen veroorzaken.
Een rood, gezwollen en/of pijnlijk onderbeen kan duiden op een trombosebeen. De huisarts moet beslissen welke van deze patiënten doorverwezen worden naar het ziekenhuis voor belastend en duur onderzoek. Tot op heden was deze beslissing niet eenvoudig. De huisarts stuurt uit veiligheidsoverwegingen de meeste patiënten die mogelijk een trombosebeen hebben door naar het ziekenhuis, terwijl driekwart van de patiënten uiteindelijk geen trombosebeen blijkt te hebben. Dit is vervelend voor de patiënt en kost de maatschappij onnodig veel geld.
De nieuwe diagnostische richtlijn bestaat uit zeven vragen en een eenvoudige bloedtest. Hiermee kan de huisarts in bijna 30 procent van de gevallen vaststellen dat er geen sprake is van een trombosebeen en nader onderzoek in het ziekenhuis niet nodig is. Toepassing van dit instrument verlaagt de kosten van de diagnostiek en behandeling van trombosebeen. Het diagnostisch instrument wordt sinds kort in 250 huisartspraktijken in drie regio's in Nederland getoetst.