Hoe gaat blaasspoelen in zijn werk?
Er kan gebruik gemaakt worden van twee soorten blaasspoelingen:
- Blaasspoelen met cytostatica
- Blaasspoelen met Bacillus Calmette-Guerin (BCG)
Cytostatica zijn medicijnen die gebruikt worden bij een chemotherapie. Wanneer je blaas gespoeld wordt met cytostatica, worden tumorcellen in je blaas gedood. Voorbeelden van cytostatica waarmee blaasspoelingen kunnen worden gedaan zijn mitomycine-C en epirubicine. BCG is een verzwakte vorm van tuberculose. Als dit in de blaas wordt gebracht zal deze reageren met afweerreacties. Deze afweerreacties vernietigen alle abnormale cellen, dus ook de tumorcellen.
Het spoelen van de blaas kan vervolgens op verschillende manieren plaatsvinden. De stoffen waarmee je blaas gespoeld wordt, kunnen via een katheter of via een infuus in je blaas worden gebracht. Het infuus of de katheter wordt verwijderd en het medicijn moet minstens één uur in je blaas blijven. Hierna mag je de blaasspoeling weer uitplassen. Ook wordt er soms voor gekozen de blaasspoeling in de blaas te spuiten en weer op te zuigen.
Het aantal spoelingen dat nodig is in een behandeling is afhankelijk van de aard van de poliep(en). Dit varieert van wekelijks tot maandelijks.