Wanneer krijg je een coloscopie?
Een coloscopie, ook wel colonoscopie of colonscopie genoemd, krijg je om de oorzaak van klachten op te sporen. Denk hierbij aan klachten zoals buikpijn, bloedverlies, gewichtsverlies en een veranderd ontlastingspatroon. Mogelijke aandoeningen die met een coloscopie kunnen worden opgespoord, zijn:
- Divertikels. Dit zijn kleine uitstulpingen in de wand van de dikke darm. Meestal geven ze geen klachten, maar ze kunnen wel gaan ontsteken.
- Poliepen. Dit zijn goedaardige gezwelletjes die in de dikke darm voorkomen. Ze kunnen variëren in grootte en vorm. Van paddestoel tot speldenknop. Poliepen geven meestal geen klachten, maar kunnen wel kwaadaardig worden. Daarom is het beter deze te laten verwijderen.
- Darmkanker. Kanker van de dikke darm en de endeldarm komt veel voor, zowel bij mannen als bij vrouwen. Behandeling is noodzakelijk. Deze bestaat vaak uit het verwijderen van de tumor (soms zelfs de gehele darm) in combinatie met chemotherapie of bestraling.
- Chronische darmontstekingen. Bijvoorbeeld de ziekte van Crohn en colitis ulcerosa. Hierbij vormen zich zweertjes in de dikke en dunne darm. Als de ontsteking actief is, kun je daar veel hinder van hebben.
Screening en controle
Een coloscopie is niet alleen een opsporingsonderzoek, maar ook een screening- en controlemethode. Als je in het verleden poliepen hebt gehad, zul je ter controle na enkele jaren (opnieuw) een coloscopie moeten ondergaan. En als binnen je familie bijvoorbeeld sprake van (erfelijke) darmkanker is, wordt mogelijk een coloscopie geadviseerd. Daarnaast kan met dit darmonderzoek de staat van je darmen worden gecontroleerd. Dit gebeurt onder andere bij de ziekte van Crohn, colitis ulcerosa en bij operaties na kanker. De endoscopist kan dan kijken of de ziekte tot stilstand is gekomen of zich juist heeft uitgebreid.
Mede mogelijk gemaakt door Norgine