Vruchtwaterpunctie
Wat is een vruchtwaterpunctie?
Een vruchtwaterpunctie is een onderzoek dat wordt uitgevoerd bij zwangere vrouwen. Met deze test wordt bepaald of het ongeboren kind chromosoomafwijkingen heeft, zoals het syndroom van Down. Bovendien kan het laboratorium wanneer nodig onderzoeken of het kind andere DNA-afwijkingen, stofwisselingsziekten of een open ruggetje heeft.
Een vruchtwaterpunctie is invasief. Invasief betekent in dit geval dat er een naald in de baarmoeder wordt geprikt. Hiermee zuigt de gynaecoloog vruchtwater op, om vervolgens de cellen en eiwitten van het ongeboren kind te kunnen onderzoeken. Een vruchtwaterpunctie wordt ook wel amniocentese genoemd.
Wanneer een vruchtwaterpunctie?
Voor een vruchtwaterpunctie moet je minimaal vijftien à zestien weken zwanger zijn. Ook als je zwanger bent van een tweeling kun je in aanmerking komen voor een vruchtwaterpunctie. Het onderzoek wordt niet bij iedere zwangere vrouw uitgevoerd. Dit gebeurt alleen als daar een medische aanleiding voor is, zoals andere diagnostische tests die afwijkend zijn. Andere diagnostische test zijn:
- NIPT
- Combinatietest
- Echo tijdens de zwangerschap
- Nekplooimeting
Bovendien kun je voor de vruchtwaterpunctie kiezen als er een andere medische indicatie voor is, zoals:
- De vader of moeder heeft zelf een chromosoom- of DNA-afwijking, waarbij er kans is dat deze afwijking overgedragen wordt.
- De vader of moeder heeft eerder een kind gehad met een chromosoom- of DNA-afwijking.
- De moeder is eerder zwanger geweest van een kind met een chromosoom- of DNA-afwijking.
- De moeder is zwanger geworden via ICSI, een speciale vorm van IVF.
- Er is een verhoogde kans op een open ruggetje bij het ongeboren kind.
Het is belangrijk dat je zelf eerst goed nadenkt of je een vruchtwaterpunctie wil. Je kunt namelijk voor een moeilijke keuze komen te staan als je kind een afwijking blijkt te hebben.
Laatst bijgewerkt op 13 juli 2018