MRI onderzoek van grote betekenis bij reuma
De meeste reumatische aandoeningen kunnen daarmee goed worden opgespoord en vaak ook in een eerder stadium dan met andere onderzoeksmethoden mogelijk is.
Bij de ziekte van Bechterew bijvoorbeeld laat de röntgenfoto vaak pas 3 tot 9 jaar na aanvang van de klachten kenmerkende afwijkingen zien. Een MRI kan deze afwijkingen in een veel vroeger stadium weergeven.
Bij reumatoïde arthritis kunnen halswervelkolomafwijkingen met druk op het ruggenmerg met MRI goed in beeld worden gebracht. Wanneer bij reumatoide arthritis patiënten deze afwijkingen tijdig worden opgespoord kan adequate behandeling worden ingesteld. Daarmee kunnen verlammingsverschijnselen, soms zelfs de dood tot gevolg hebbend, worden voorkomen.
Deze conclusies trekt mevrouw drs. Ans Oostveen in haar onderzoek "Magnetische Resonantie Imaging (MRI) bij reumatische aandoeningen van de wervelkolom en sacroiliiacale gewrichten".
Zij promoveerde verleden week op dit onderzoek aan de faculteit Wijsbegeerte en Maatschappijwetenschappen van de Universiteit Twente.
Reumatische aandoeningen van de wervelkolom gaan vaak gepaard met afwijkingen van de aangrenzende weke delen, het beenmerg en het kraakbeen. Magnetische resonantie tomografie (MRI) is een gangbare methode voor diagnose en evaluatie van afwijkingen van het bewegingsapparaat. Met deze onderzoeksmethode kunnen weke delen, beenmerg- en kraakbeenstructuren direct zichtbaar worden gemaakt.
In het onderzoek is bestudeerd wat de betekenis is van MRI bij de evaluatie van halswervelkolomafwijkingen bij reumatoïde arthritis. Mevrouw Oostveen heeft aangetoond dat er bij reumatoïde arthritispatiënten een relatie bestaat tussen enerzijds de anatomische afwijkingen van de halswervelkolom die door MRI in beeld zijn gebracht en anderzijds de neurologische afwijkingen en andere complicaties.
MRI is zeer bruikbaar als hulpmiddel om relevante informatie te verstrekken over de aard van het ziekteproces, de plaats en uitgebreidheid van de afwijkingen, en als hulpmiddel om geschikte therapie te bepalen en de reactie op de therapie vast te stellen.
Daarnaast is aangetoond dat - in bijzondere gevallen - ernstige afwijkingen van de halswervelkolom met ernstige verlammingsverschijnselen ook behandeld kunnen worden zonder halswervelkolomoperatie.
Mevrouw Oostveen heeft Geneeskunde gestudeerd in Utrecht. In 1992 startte zij haar promotie-onderzoek aan de faculteit Wijsbegeerte en Maatschappijwetenschappen. Daarnaast werkt zij als reumatoloog in het Twenteborg Ziekenhuis in Almelo.