Openbarsten wond na operatie beter te voorspellen
Bij één tot drie procent van de patiënten die een buikoperatie ondergaan, barst de wond na de operatie open. Van hen ontwikkelt tot 83 procent een littekenbreuk: de buikinhoud puilt naar buiten bij drukverhoging. Zo’n littekenbreuk kan niet alleen lichamelijke klachten geven, maar zorgt er ook voor dat patiënten een negatiever beeld van hun lichaam hebben. Dit stelt Gabriëlle van Ramshorst vast aan de hand van haar onderzoek naar hechttechnieken bij buikoperaties.
In Nederland ondergaan jaarlijks duizenden mensen een buikoperatie. Van Ramshort heeft een risicomodel ontwikkeld waarmee kan worden voorspeld hoe groot de kans is dat de wond na buikoperatie openbarst. Volgens dit model lopen volwassenen meer risico wanneer zij een hoge leeftijd hebben, mannelijk van geslacht zijn, een chronische longziekte hebben en vaak hoesten. Ook de aanwezigheid van buikvocht, geelzucht, wondinfectie en bloedarmoede zorgt voor een verhoogd risico. Bij kinderen (onder 1 jaar) zijn de belangrijkste risicofactoren wondinfectie, een snede in de lengterichting van de buik en spoedoperaties. Het wordt daarom aangeraden bij kinderen een snede in dwarse richting te maken in plaats van in de lengte.
Uit Van Ramshorts onderzoek kwam tevens naar voren dat beter een andere hechttechniek kan worden gebruikt dan de huidige. In plaats grote steken kunnen betere kleinere steekjes gemaakt worden. Van Ramshort is van mening dat de resultaten van de studie internationale gevollen hebben voor de hechtmode van chirurgen.