Cochleair implantaat
Wat is een cochleair implantaat?
Een cochleair implantaat (CI) is een apparaatje dat dove of zeer slechthorende mensen hun gehoor gedeeltelijk terug kan geven. In tegenstelling tot een gewoon hoortoestel, dat geluiden harder maakt, neemt het cochleair implantaat de functies van beschadigde cellen in het binnenoor (slakkenhuis) over. Hierdoor kunnen geluidssignalen aan de gehoorzenuwen en daarna aan de hersenen geleverd worden. Een CI bestaat uit een inwendig en een uitwendig deel met een spraakprocessor. Het inwendige deel (implantaat) is een elektrode, een plaatje of staafje die elektrische signalen afgeeft. Deze worden opgevangen door het gehoorzenuw.
Wanneer krijg je een cochleair implantaat?
Je kunt een cochleair implantaat krijgen als je doof of zeer slechthorend bent en een hoortoestel niet helpt. Meestal krijg je aan één oor een implantaat. Zowel volwassenen als kinderen kunnen in aanmerking komen voor een cochleaire implantatie.
Kinderen
Kinderen kunnen een cochleair implantaat krijgen als ze doof zijn geboren of als ze steeds ernstiger slechthorend worden. Ook kunnen kinderen die na enige tijd ernstig slechthorend of doof geworden zijn een CI krijgen. Bij een doof geboren kind heeft het de voorkeur om de implantatie op een zo jong mogelijke leeftijd uit te voeren, na het eerste levensjaar en voor het vijfde levensjaar.
Volwassenen
Het is gunstig als je op latere leeftijd doof bent geworden, omdat je dan geluiden en gesproken taal kunt herinneren. Ook als je plotseling doof bent geworden, bijvoorbeeld door hersenvliesontsteking, kun je een implantaatkrijgen. In dit geval heb je voorrang om in aanmerking te komen voor een CI. Het is wel belangrijk dat de gehoorzenuw nog goed werkt, omdat deze signalenmoet opvangen en door moet geven aan de hersenen.
CI-team
Een CI-team stelt vast wie er in aanmerking komt voor een CI en zorgt voor begeleiding na de implantatie. In een CI-team zitten onder andere KNO-artsen, audiologen, logopedisten, psychologen en maatschappelijk werkers.
Hoe werkt een cochleair implantaat?
Een cochleair implantaat bestaat uit twee delen. Een deel zit buiten je hoofd en een deel zit in je hoofd.
Een microfoon dat buiten je oor zit vangt geluiden op en stuurt ze door naar een spraakprocessor. De spraakprocessor zet het geluidssignaal om in elektrische pulsen. Deze zet het geluid om in een elektrisch signaal en stuurt het door naar een zendspoel buiten je oor. De zendspoel maakt contact met een ontvanger onder de huid op de schedel, die het signaal doorgeeft aan een elektrode in het binnenoor. Deze elektrode geeft het signaal vervolgens door aan de gehoorzenuw, die het signaal tot slot doorgeeft aan de hersenen. Hierdoor kun je het geluid horen.
Wil je meer lezen over gehoorapparaten? Lees dan verder in het dossier 'Gehoorapparaten bij slechthorendheid'.
Laatst bijgewerkt op 19 maart 2019