Hoe gaat ECT in zijn werk?
ECT wordt uitgevoerd in het ziekenhuis. Je krijgt een infuus, waarmee je narcose en spierverslappers krijgt toegediend. Je krijgt elektroden op je borst, hoofd en arm geplakt, waarmee tijdens de behandeling het hartritme en de hersenactiviteit worden bepaald. Hiervoor scheert de arts op de plek waar de elektrode komt soms haren weg. Ook worden je bloeddruk en het zuurstofgehalte in je bloed gemonitord met een bloeddrukband en een knijper op de vinger. Vervolgens krijg je een elastische band om je hoofd met daaronder twee metalen plaatjes. Dit zijn de plaatjes die een aantal stroomstootjes zullen geven, zodat er een epileptische aanval wordt opgewekt. Deze aanval duurt meestal een paar seconden tot een paar minuten. Bij een epileptische aanval maakt iemand normaal schokkende bewegingen met zijn armen en benen. Dit gebeurt niet bij ECT, omdat er spierverslappers zijn toegediend.
Medicijnen bij ECT
Of je met medicijnen moet stoppen tijdens de ECT behandeling, hangt af van de situatie en de soort medicijnen. Sommige medicijnen zoals benzodiazepinen (veelgebruikte medicijnen met een rustgevende werking bij angst en slapeloosheid) kun je beter niet gebruiken, omdat ze de behandeling belemmeren. Andere medicijnen zorgen ervoor dat er meer kans is op bijwerkingen. Overleg altijd met je arts met welke medicijnen je (tijdelijk) moet stoppen en welke je moet doorslikken.
Herstel na ECT
ECT is altijd een onderdeel van een groter behandelplan. Als de psychiater heeft besloten te stoppen met elektroconvulsietherapie, krijg je weer medicijnen. Ook is het soms nodig om in therapie te blijven bij de psychiater. Hier worden de oorzaken van de depressie aangepakt. Zo zorg je ervoor dat de verbetering behouden blijft en onderliggende oorzaken ook aangepakt worden. Soms zal je nog voor een langere periode afbouwend ECT krijgen. Dit gebeurt vooral bij mensen die vermoedelijk opnieuw klachten krijgen na het stoppen van de ECT-behandeling.
Laatst bijgewerkt op 6 juli 2018