Welke soort heupprotheses zijn er?

• Totale heupprothese: Bij een totale heupvervanging worden beide gewrichtuiteinden van de heup helemaal verwijderd en vervangen voor een kunstheup. Je krijgt dus een nieuwe heupkop en heupkom die precies in elkaar passen.
• Resurfacing: Bij deze prothese wordt de kop niet verwijderd van het dijbeen, maar wordt er een metalen dop bovenop gezet en vastgemaakt aan de kop. In de heupkom komt een metalen kom waar de dop precies in past.

Past een heupprothese altijd?

Heupprotheses zijn er in verschillende soorten en maten. Daardoor is er voor de meeste patiënten wel een geschikte heupprothese te vinden. Heel soms blijkt tijdens de heupoperatie dat de standaardprotheses niet goed passen. In dat geval zal de chirurg de heupkop en/of –kom moeten bijschaven om de kunstheup alsnog te kunnen plaatsen. Tot slot kan het nodig zijn om een prothese op maat te maken. Bijvoorbeeld als voorafgaand aan de operatie blijkt dat jouw been een afwijkende vorm heeft door bijvoorbeeld een aangeboren afwijking, ziekte of operatie.

Groeit de heupprothese vanzelf in het bot?

Een heupprothese wordt altijd bevestigd aan het bot. Dit kan op verschillende manieren:

• Ongecementeerde prothese: Een ongecementeerde prothese is gemaakt van materiaal met een ruw oppervlak. De prothese wordt in het bot gedrukt en stimuleert het lichaam om extra bot aan te maken, waardoor de prothese vast komt te zitten. Het bot groeit dus vanzelf vast in het bot.
• Gecementeerde prothese: Hierbij wordt het bot echt vastgezet met een kunststof die snel hard wordt: botcement. Hierdoor zit alles meteen muurvast en hoeft de prothese ook niet meer in het bot te groeien.
• Hybride verankering: Dit is eigenlijk een combinatie van een ongecementeerde en gecementeerde prothese. De heupkom wordt meestal verankerd met cement en de steel van de gewrichtskop zonder cement. De steel moet dus vanzelf vastgroeien.

Bij alle manieren van verankering is de bewegingsvrijheid gelijk.

Wat is de levensduur van een heupprothese?

Een heupprothese gaat zo’n tien tot vijftien jaar mee. Enkele factoren die invloed op de levensduur hebben zijn:

• Het gebruikte materiaal.
• Leeftijd van patiënt.
• Mate van lichamelijke activiteit.
• Lichaamsgewicht.