Klachten van het chronisch subduraal hematoom
Het hematoom dat binnen het hoofd plaats inneemt ten koste van de hersenen, geeft klachten van hoofdpijn en misselijkheid, soms met braken. Gaat de aandoening verder, dan kan de patiënt verlammingen van een arm of een been gaan vertonen, of hij kan spraakstoornissen krijgen waardoor hij niet meer kan zeggen wat hij eigenlijk wil zeggen (afasie). Ook kan hij stuipen of toevallen krijgen met schokken van armen en benen.
Verder kunnen zijn geestelijke vermogens achteruit gaan (verwardheid, gedragsveranderingen) en kunnen er problemen ontstaan met het ophouden van de urine (incontinentie) waardoor ten onrechte aan het intreden van een dementie kan worden gedacht.
Tenslotte kan de patiënt toenemend slaperig en suf worden, en tenslotte zelfs bewusteloos. De geraadpleegde dokter vermoedt dat er binnen het hoofd een aandoening zit die ruimte inneemt en de hersenen verdringt en doet inklemmen. Dit vermoeden wordt bevestigd als hij bij het onderzoek vindt dat één van de pupillen verwijd is en niet meer samentrekt als men met een lampje in de ogen schijnt, omdat de oogspierzenuw die de pupillen verzorgt, bij de inklemming overstrekt wordt en uitvalt. In dit stadium is er dan geen tijd meer te verliezen en moet de patiënt in het ziekenhuis worden opgenomen en geopereerd.
Er zijn chronische subdurale hematomen, die niet zo groot zijn geworden dat ze klachten geven en alleen bij toeval op een scan worden gevonden. Zulke chronische subdurale hematomen die geen klachten veroorzaken, hoeven niet geopereerd te worden. Wel dient geregeld te worden gecontroleerd, of ze niet groter woden omdat het dan nodig kan zijn dat ze alsnog verwijderd moeten worden.
Het stellen van de diagnose
Het vermoeden op een chronisch subduraal hematoom dient uiteraard bevestigd te worden. Dit gebeurt door middel van een CT-scan. (Uiteraard kan dit ook gebeuren met een MRI-scan, die echter veel kostbaarder is en niet veel toevoegt aan de bevindingen van een CT-scan). Op deze scans kan de aandoening duidelijk herkend worden als een halvemaanvormige ruimte aan de buitenkant van de hersenen, meestal aan één kant van het hoofd, waardoor de hersenen naar de andere kant zijn verdrongen. Een enkele maal blijken er aan beide kanten een chronisch subduraal hematoom te bestaan.